In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel tijd zit jij per dag op social media?
A
geen
B
minder dan 2 uur
C
2-4 uur
D
meer dan 4 uur
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
NEE
JA
Met aardig doen kom je verder
Zijn haat-accounts hetzelfde als meme-accounts?
Slide 3 - Sleepvraag
Bespreek het verhaal van Naomi. Wat was er nou precies gebeurd? Vraag de leerlingen
of ze dit herkennen. Zien zij ook dat dit gebeurt? Splits de bespreking in twee delen:
Ten eerste: zijn haataccounts hetzelfde als meme-accounts (spreek uit: miem), of is daar een verschil tussen? En áls er een verschil is, wat is dat dan? Als ze het verschil niet zien, of als ze de termen niet kennen, dan is dat verder geen probleem.
Vraag vervolgens in alle gevallen wat ze zouden kunnen doen als ze zelf op zo’n account (haataccount of meme-account) terechtkomen. Suggereer dat ze ook altijd naar u kunnen komen voor hulp.
Wat zijn jouw ervaringen met hatelijke of kwetsende reacties onder video’s/foto's?
Slide 4 - Open vraag
Vraag naar de ervaringen met hatelijke of kwetsende reacties onder video’s.
Gebruik vervolgens de reacties van de leerlingen voor een gesprek:
Vind je die meestal ‘gewoon grappig’ of doen ze iets emotioneels met jou?
Word je er soms boos van, en zo ja, wanneer?
Heb je soms de neiging om zelf een reactie toe te voegen, hetzij om ook grappig te doen, of om degene die te grazen wordt genomen een beetje in bescherming te nemen?
Onze oplossingen
Met aardig doen kom je verder
Slide 5 - Woordweb
Brainstormronde: verdeel de klas in groepjes van twee of drie leerlingen. Elke groep heeft één device.
Vraag de leerlingen om te bedenken wat je zou kunnen doen als je merkt dat een goede vriend of vriendin op zo’n haataccount of meme-account terechtkomt. Zou je die persoon kunnen helpen? Hoe? Noteer elk idee apart.
Stop de invoer en toon alle antwoorden in het woordweb. De antwoorden zijn te verplaatsen en in te klappen mocht dit nodig zijn.
Kritische bespreekronde: bespreek de oplossingen. Wat is er goed aan, wat zijn de gevolgen, zijn er ook risico’s aan verbonden, is het haalbaar?
Stuur inhoudelijk zo weinig mogelijk, zodat de oplossingen echt uit de groep komen. Geef de leerlingen de ruimte om hardop na te denken en op elkaar te reageren. Wijs ook niet af waar leerlingen mee komen, al lijkt het een minder goede oplossing. Stel alleen vragen: ter verduidelijking, om andere leerlingen te laten reageren, of om de leerlingen te laten nadenken over de uitvoerbaarheid van een aangedragen oplossing.