3h - lesson 50: conditionals

Welcome!
lesson 50: conditionals
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome!
lesson 50: conditionals

Slide 1 - Tekstslide

Lesson plan
  • Homework check 
  •  Conditionals
  • Practice
  • Homework 

Slide 2 - Tekstslide

Homework check
ex. 12 p. 64 (if & when)

Slide 3 - Tekstslide

Conditionals
What does condition mean? (los van conditie/staat)

Slide 4 - Tekstslide

Conditionals = if-sentences
If you melt ice, it becomes water

If you study, you will pass

If I had a million pounds, I would buy a castle 

Slide 5 - Tekstslide

Conditionals 
Twee delen in de zin: 
  1.  'if' part
  2. main part (what will happen)

If you leave now, you will be on time 
You will be on time if you leave now 

Het maakt niet uit welk deel eerst komt. 
Let op: will mag nooit in het if deel staan!

Slide 6 - Tekstslide

If-zinnen
Vier varianten: wij gaan er 3 bekijken:
  1. zero conditional
  2. first conditional
  3. second conditional 

Elke conditional heeft dezelfde structuur (if-deel en main deel). Alleen het gebruik van de tijden is anders! 

Slide 7 - Tekstslide

If-zinnen: zero
1. zero conditional 
vorm:                                     if deel: present simple
                                                 main deel: present simple

Wanneer gebruiken:     het gevolg staat vast. het is een feit 

If you melt ice, it becomes water 

Slide 8 - Tekstslide

If-zinnen: first
2. first conditional
vorm:                                  if deel: present simple
                                              main deel: will (not) + hele ww 

Wanneer gebruiken:   als iets zeer waarschijnlijk gaat gebeuren 
If I receive an invitation, I will go to the party
I will give you chocolate if you help me

Slide 9 - Tekstslide

If-zinnen: second
3. second conditional 
vorm:                                      if deel: past simple
                                                  main deel: would (not) + hele ww

Wanneer gebruiken:      zeer onwaarschijnlijk dat het gaat gebeuren
If Tom knew your phone number, he would call you 
If they won the match, they would be really happy 


Slide 10 - Tekstslide

Practice
multiple choice

Slide 11 - Tekstslide

1. If she had her laptop with her, she ___________ (email) me.
A
will email
B
email
C
would email
D
emailed

Slide 12 - Quizvraag

2. If she doesn't go to the meeting, I
__________ (not/go) either.
A
don't go
B
won't go
C
wouldn't go

Slide 13 - Quizvraag

3. If it _______ (rain), the grass gets wet.
A
rains
B
will rain
C
rained

Slide 14 - Quizvraag

4. If Lucy ________(have) enough time, she would travel more.
A
has
B
would have
C
will have
D
had

Slide 15 - Quizvraag

Write your own endings
you can write anything, but make sure you use the correct tenses depending on the conditional 

Slide 16 - Tekstslide

1. If you freeze water __________

Slide 17 - Open vraag

2. If the children don't eat soon, _________

Slide 18 - Open vraag

3. If Luke lived in the UK, _________

Slide 19 - Open vraag

Homework
ex. 13 & 14 p. 64-65

Slide 20 - Tekstslide