Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Er zijn ook woorden met een achtervoegsel. Als je de betekenis van een deel van het woord weet, kun je de betekenis van een woord met een achtervoegsel soms wel bedenken.
Bijvoorbeeld:
Deze laarzen zijn heel goed bruikbaar als het glad is.
1. Een motivatiebrief voor een stageplek
2. Je levensloopbeschrijving (cv).
Slide 5 - Tekstslide
Instructie
In bruikbaar herken je het woord gebruiken. Bruikbaar betekent dus: je kunt het gebruiken.
Achtervoegsels die veel voorkomen, zijn: -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -aar, -isch, -ing, -ig.
Slide 6 - Tekstslide
Instructie
Soms geven achtervoegsels woorden een andere betekenis:
-loos: waardeloos = zonder waarde
-vol: smaakvol = met veel smaak
-lijks: wekelijks = elke week
Slide 7 - Tekstslide
Toets Lezen bespreken
1. KGT leestoets
2. BK leestoets
3. TH leestoets
Je werkt zelfstandig als je toets niet besproken wordt !