Voor- en achtervoegsels

Voor- en achtervoegsels
Woordenschat H3 + H4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voor- en achtervoegsels
Woordenschat H3 + H4

Slide 1 - Tekstslide

Voorvoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. 

Bijvoorbeeld: De heropening van de winkel was een succes. 

Her betekent opnieuw. Heropenen is dus opnieuw openen.
Een voorvoegsel kan je helpen de betekenis van het woord te vinden.

Slide 2 - Tekstslide

veel voorkomende voorvoegsels
Voorvoegsels die veel voorkomen, zijn:
non- = niet, zonder
on- = niet
mis- = verkeerd, fout
wan- = slecht, verkeerd
her- = weer, opnieuw
ex- = niet meer, van vroeger
inter- = tussen (twee of meer gebieden)

Slide 3 - Tekstslide

Benoem het voorvoegsel van het volgende woord:
internationale

Slide 4 - Open vraag

Benoem het voorvoegsel van het volgende woord:
misleiden

Slide 5 - Open vraag

Vervang de onderstreepte woorden door één woord:
Mijn broer moest vorig jaar. doen.

opnieuw examen

Slide 6 - Open vraag

Vervang de onderstreepte woorden door één woord:
Danu moest nablijven, omdat hij
liet zien.

verkeerd gedrag

Slide 7 - Open vraag

Omschrijf de betekenis van het onderstreepte woord:
De van de allereerste Tina is nu te koop.
herdruk

Slide 8 - Open vraag

Omschrijf de betekenis van de onderstreepte woorden:
De van de bank is inmiddels 70 jaar.
ex-directeur

Slide 9 - Open vraag

Zelfstandig werken
Woordenschat H3: voorvoegsels

Slide 10 - Tekstslide

Achtervoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Er zijn ook woorden met een achtervoegsel. Als je de betekenis van een deel van het woord weet, kun je de betekenis van een woord met een achtervoegsel soms wel bedenken. Bijvoorbeeld:

Deze laarzen zijn heel goed bruikbaar als het glad is.

In bruikbaar herken je het woord gebruiken. Bruikbaar betekent dus: je kunt het gebruiken.
Achtervoegsels die veel voorkomen, zijn: -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -aar, -isch, -ing, -ig.

Slide 11 - Tekstslide

Achtervoegsels
Soms geven achtervoegsels woorden een andere betekenis: 

-loos: waardeloos = zonder waarde
-vol: smaakvol = met veel smaak
-lijks: wekelijks = elke week

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord herken je in de volgende afleiding:
Smakelijk

Slide 13 - Open vraag

Welk woord herken je in de volgende afleiding:
Eetbaar

Slide 14 - Open vraag

Wat is de betekenis van het volgende woord?:
Smakelijk

Slide 15 - Open vraag

Wat is de betekenis van het volgende woord?:
Eetbaar

Slide 16 - Open vraag

Maak een nieuw woord met achtervoegsels van de volgende woorden:
Goed te lezen

Slide 17 - Open vraag

Maak een nieuw woord met achtervoegsels van de volgende woorden:
Heeft geen zin

Slide 18 - Open vraag

Maak een nieuw woord met achtervoegsels van de volgende woorden:
Elke maand

Slide 19 - Open vraag