In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 12.2 Het zit in de familie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons thuis of in de kluis
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Welkom
Vervolg uitleg :
'12.2 Het zit in de familie' deel 1
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de werkboekopdrachten
Klassikale afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Zijn er vragen over het huiswerk?
Slide 3 - Tekstslide
Albinisme wordt veroorzaakt door een recessief gen, het dominante gen geeft geen albinisme. Wanneer kunnen kinderen albinisme krijgen?
A
Als de ene ouder homozygoot domininant is en de andere homozygoot recessief.
B
Als de ene ouders homozygoot dominant is en de andere heterozygoot.
C
Als beide ouders heterozygoot zijn.
Slide 4 - Quizvraag
De ziekte van Duchenne is een aangeboren spierziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen op het X-chromosoom.
Wie hebben meer kans op de ziekte van Duchenne, mannen of vrouwen? Leg je antwoord uit.
A
Mannen, omdat deze maar één X-chromosoom hebben. Als ze dus een chromosoom met het gen de ziekte van Duchenne krijgen, krijgen ze deze ziekte ook.
B
Vrouwen, omdat het kan het zijn dat het andere x-chromosoom het dominante gen heeft waardoor je niet ziek wordt.
Slide 5 - Quizvraag
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe aandoeningen overerven.
2. Je kunt eigenschappen in een stamboom weergeven.
3. Je kunt uitleggen wat het belang is van stamboomonderzoek.
Tijdens de uitleg stil. Schrijf mee!
Slide 6 - Tekstslide
Ken de begrippen recessief en dominant goed!
Slide 7 - Tekstslide
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. Rob is drager van het ziekmakende gen. Komt het gen voor thalassemie in alle gewone lichaamscellen van Rob voor? En in alle zaadcellen?
A
in alle gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen
B
in alle gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen
C
in de helft van de gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen
D
in de helft van de gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen
Slide 8 - Quizvraag
Recessief of dominant?
Recessief of dominant?
Zoek een kind dat een ander fenotype heeft dan beide ouders. (Sem, Karin, Hans). Het kind moet homozygoot recessief zijn en de ouders heterozygoot (evt. drager). Dat houdt in dat het witte allel de dominante is en het rode allel de recessieve
Slide 9 - Tekstslide
Het hebben van een kuiltje in je kin is erfelijk. Een groen vierkantje betekent dat diegene een kuiltje in zijn kin heeft.
Wat is het genotype van Edwin?
A
Aa
B
AA
C
aa
D
Snap het niet
Slide 10 - Quizvraag
Het hebben van een kuiltje in je kin is erfelijk. Een groen vierkantje betekent dat diegene een kuiltje in zijn kin heeft.
Wat is het genotype van Edwin?
Recessief of dominant?
Zoek een kind dat een ander fenotype heeft dan beide ouders. (Edwin). Het kind moet homozygoot recessief zijn en de ouders heterozygoot (evt. drager). Dat houdt in dat het witte allel de dominante is en het groene allel de recessieve
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een drager?
A
Bij een drager komt het dominante gezonde allel tot uiting , het recessieve ziekmakende allel is 'verborgen aanwezig'.
B
Bij een drager komt het recessieve ziekmakende allel tot uiting, het dominante ziekmakende allel is 'verborgen aanwezig'.
Slide 12 - Quizvraag
Het hebben van een vast oorlelletje of los oorlelletje is erfelijk bepaald
Een vrouw is heterozygoot voor deze eigenschap. Ze heeft een los oorlelletje. Haar man heeft een vast oorlelletje. Hoe groot is de kans dat ze een kind krijgen met een vast oorlelletje?