MHV1 Herh. paragraaf Lezen Hfd 1, 2 NN6

Herhalen hoofdstuk 1 en 2 begrijpend lezen 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalen hoofdstuk 1 en 2 begrijpend lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg 
Deze les gaan jullie hoofdstuk 1 en 2 herhalen. Eerst krijgen jullie een paar algemene vragen. Daarna kan je kiezen of je de basisvragen, extra oefening of de uitdagende vragen gaat maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
Algemeen: 
  • Oriënterend lezen 
  • Het onderwerp uit de tekst halen
  • Deelonderwerpen uit alinea's halen 
  • Globaal lezen 
  • Een tekst opdelen in alinea's 
  • Tussenkopjes geven aan de tekst 
Havo/ vwo 
  • Een tekst opdelen in een inleiding, middenstuk en slot. 
  • Zoekend lezen 

Slide 3 - Tekstslide

Algemene opdrachten 
De komende zes vragen moet iedereen maken. Daarna kies je of de basis, extra oefeningen of uitdagende vragen gaat maken: 
Let op: 
  • meer dan 3 fout = de basisvragen maken. 
  • 2 fout = de extra oefeningen maken 
  • 1 of geen fout = de uitdagende vragen maken 

Slide 4 - Tekstslide

Tekst 1: 
De volgende zes vragen gaan over tekst 1.
Afscheid van de Disneyprinses
Klik op de plaatjes om de tekst te lezen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Disneyfilms die gebaseerd zijn op de sprookjes van Grimm
B
het einde van de klassieke tekenfilms van Disney
C
Rapunzel, een moderne sprookjesfilm van Disney
D
Verkeerde berichtgeving over de sprookjesfilms van Disney

Slide 6 - Quizvraag

Het middenstuk van de tekst kan in drie opeenvolgende delen worden verdeeld. Boven deze drie delen passen achtereenvolgens de kopjes:

deel 1: 3D-film Rapunzel
deel 2: Liefde? Avontuur!
deel 3: Boef in plaats van held

Bij welke alinea begint deel 1: 3D-film Rapunzel?
A
alinea 2
B
alinea 3
C
alinea 4
D
alinea 5

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'berucht' (alinea 3)
A
kasteel/ paleis
B
ingewikkeld
C
slecht bekend
D
goed bekend

Slide 8 - Quizvraag

Het eerste voorbeeld van zo’n film van deze tijd is Rapunzel.’ (al. 1)

Leg uit wat de schrijver met ‘zo’n film van deze tijd’ bedoelt.

Slide 9 - Open vraag

Welke drie verschillen zijn er tussen klassieke en moderne Disneyprinsessen? Baseer je antwoord op de alinea’s 4 t/m 7.

Slide 10 - Open vraag

Rapunzel zoekt het avontuur juist op… (al. 4)
A
Omdat een dappere prins haar dan kan helpen.
B
Omdat ze benieuwd is naar de wereld buiten het paleis.
C
Omdat ze iets anders wil dan trouwen.
D
Omdat ze zélf iets wil meemaken.

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel vragen heb je goed? 
meer dan 3 fout = de basisvragen maken (Paars
2 fout = de extra oefeningen maken (geel
1 of geen fout = de uitdagende vragen maken (blauw

Slide 12 - Tekstslide

Basisvragen. 
Voor de basisvragen heb je de volgende tekst nodig: 

Rol in musical door 'bakje yoghurt'
Klik op de plaatjes om de tekst te openen. 

Slide 13 - Tekstslide


Wat is het onderwerp van de tekst?
A
een rol in de musical Joseph
B
de musical Joseph
C
een bakje yoghurt bij de musical

Slide 14 - Quizvraag

In welke alinea wordt de titel van de tekst uitgelegd?

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent het woord 'acteert' (alinea 1)
A
slecht
B
speelt toneel
C
dramatisch
D
speelt een spel

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 2 en 3?

Slide 17 - Open vraag

‘De productiemaatschappij heeft massa’s kinderen nodig.’ (al. 2)

Waardoor zijn er zo veel verschillende kinderen nodig voor één musical? Noem twee oorzaken.

Slide 18 - Open vraag

Welk tussenkopje past goed boven alinea 6 en 7 samen?
A
school
B
beroemd
C
populair

Slide 19 - Quizvraag

Wat bedoelt Quinty’s vader als hij zegt: ‘Voor haar tien anderen’ (al. 5)?
A
Ze werkt samen met minstens tien andere spelers.
B
Ze kunnen voor haar zo iemand anders krijgen.
C
Ze werkt samen met tien spelers die op haar lijken.
D
Ze speelt in haar eentje de rol van tien anderen.

Slide 20 - Quizvraag

Extra oefening 
Voor de extra oefening vragen heb je de volgende tekst nodig:

Eén dag museumstuk
Klik op de plaatjes om de tekst te lezen. 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 22 - Open vraag

De tekst kan na de inleiding in drie opeenvolgende delen worden verdeeld.

Boven deze drie delen passen achtereenvolgens de kopjes:

deel 1: Ontwerp
deel 2: Museumverblijf
deel 3: Afwikkeling




Slide 23 - Tekstslide

Bij welke alinea begint deel 1?

Slide 24 - Open vraag

Bij welke alinea begint deel 2?

Slide 25 - Open vraag

Bij welke alinea begint deel 3?

Slide 26 - Open vraag

Wat betekent 'in toom houden' (al. 6)
A
Afzetten
B
iemand in bedwang houden
C
Onder controle houden
D
neerzetten

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een ‘kwajongensstreek’? (al. 1)

Slide 28 - Open vraag

‘Daarom bedacht ik het idee om “Gerrit” bij het Stedelijk Museum te exposeren.’ (al. 2)

Wat was precies het doel van Koens actie met ‘Gerrit’?

Slide 29 - Open vraag

Was Koen nerveus bij zijn actie? Licht je antwoord toe.

Slide 30 - Open vraag

Denkt Marie-José Raven van het Stedelijk Museum positief of negatief over Koen? (al. 7) Licht je antwoord toe.

Slide 31 - Open vraag

Uitdagende vragen 
Voor de extra oefening vragen heb je de volgende tekst nodig:

Suske en Wiske, wordt vervolgd
Klik op de plaatjes om de tekst te lezen. 

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 33 - Open vraag

Het middenstuk van de tekst kan in vier opeenvolgende delen worden verdeeld.
 Boven deze vier delen passen achtereenvolgens de kopjes:
 

- deel 1: Nieuwe verhalen, nieuw publiek
- deel 2: Onsterfelijk
- deel 3: ‘Dode’ held
- deel 4: Minder lezers



Slide 34 - Tekstslide

Bij welke alinea begint deel 1?

Slide 35 - Open vraag

Bij welke alinea begint deel 3?

Slide 36 - Open vraag

Bij welke alinea begint deel 4?

Slide 37 - Open vraag

Wat betekent 'respectabel' (al. 1)?
A
eerbiedwaardige/ indrukwekkende
B
weerzinwekkend
C
verbazingwekkend
D
Geweldige/ fantastische

Slide 38 - Quizvraag

In alinea 1 wordt gezegd dat Suske en Wiske ‘hoogbejaard’ zijn, maar ook staat er: ‘ouder werden ze niet’.

Hoe kan dat?

Slide 39 - Open vraag

Hans Matla denkt dat nieuwe avonturen van Suske en Wiske ook nu nog wel gelezen zullen worden, omdat … (al. 2)
A
de albums die tegenwoordig uitkomen, er heel luxe uitzien
B
er albums gemaakt kunnen worden over China en de Olympische spelen
C
er altijd wel weer actuele onderwerpen te bedenken zijn
D
Suske en Wiske wel ouder zijn geworden, maar niet echt veranderen .

Slide 40 - Quizvraag

Waarom wilde Willy Vandersteen dat Suske en Wiske na zijn dood zouden doorgaan? (al. 4)

Slide 41 - Open vraag

‘Suske en Wiske bevinden zich overigens in goed gezelschap.’ (al. 6)

Wat bedoelt de auteur met ‘goed gezelschap’?

Slide 42 - Open vraag

Welk woord uit de tekst betekent hetzelfde als ‘geestelijk vader’? (al.7)
A
eigenaar (al. 3)
B
opvolger (al.5)
C
schepper (al.4)
D
verzamelaar (al.3)

Slide 43 - Quizvraag

Welke zin geeft het belangrijkste van de tekst het beste weer?
A
Hoewel striphelden en -boeken blijven bestaan, neemt het lezerspubliek van strips af.
B
Net als veel andere grote striphelden hebben Suske en Wiske hun bedenker overleefd.
C
Stripliefhebber Hans Matla heeft een verzameling van wel 70.000 stripboeken.
D
Van alle Suske -en-Wiskealbums zijn die van Willy Vandersteen het mooist.

Slide 44 - Quizvraag

Deze vraag is voor iedereen:
Welk niveau heb je gemaakt? hoeveel had je er fout/ goed?

Slide 45 - Open vraag