Th4 Evolutie Havo4 Formuleervragen oefenen

Th4 Evolutie Havo 4 Formuleervragen oefenen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Th4 Evolutie Havo 4 Formuleervragen oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen formuleervragen
De volgende opdrachten komen uit recente eindexamens Havo. Het zijn vooral opdrachten waarbij gevraagd wordt naar een uitleg voor minstens 2 punten.

Bij een uitleg of verklaring wordt gevraagd naar opeenvolgende oorzaak-gevolgstappen. Elk punt dat je kunt krijgen voor de vraag is dan een stap (let op, soms krijg je 1 punt pas voor 2 kleine stappen). Bij beredeneren moet je biologische kennis gebruiken en vaak combineren met kennis uit de bron (tekst of gegevens) om een stelling te onderbouwen of ondersteunen. 

Kijk je antwoorden kritisch na m.b.v. het antwoordmodel. Let op dat je alle denkstappen moet noteren voor een punt en dat je biologische begrippen in het antwoord moet gebruiken of uitleggen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1 Teken en lyme
Teken hechten zich met hun zuigsnuit aan hun slachtoffer en voeden zich vervolgens met bloed uit de bloedvaten van de huid. Zo’n twintig procent van de teken in Nederland is geïnfecteerd met de borrelia-bacterie (Borrelia burgdorferi) en kan deze bacterie overbrengen op mensen. De bacterie is de veroorzaker van de ziekte van Lyme. Mensen met deze ziekte hebben vaak last van vermoeidheid en gewrichtsproblemen.
Als een arts de ziekte van Lyme vaststelt bij een patiënt schrijft de arts een antibioticum voor. Artsen zijn echter terughoudend in het voorschrijven van antibiotica. Door veelvuldig gebruik van antibiotica kunnen namelijk resistente bacteriestammen ontstaan. Je krijgt daarom niet bij iedere tekenbeet een antibioticum.  
Beredeneer hoe door het gebruik van een antibioticum een resistente bacteriestam kan ontstaan. (2p)

 

Slide 3 - Tekstslide

Beredeneer hoe door het gebruik van een antibioticum een resistente bacteriestam kan ontstaan. (2p)

Slide 4 - Open vraag

Antwoordmodel (2p)
Uit het antwoord moet blijken dat:
• er variatie is in resistentie tegen het antibioticum / door mutatie resistente bacteriën kunnen ontstaan (1p)
• resistente bacteriën in leven blijven en zich voortplanten / een selectievoordeel hebben / een hogere fitness hebben (waardoor een resistente bacteriestam kan ontstaan) (1p)
Opmerking
Als de kandidaat immuniteit gebruikt in plaats van resistentie, 1 scorepunt in mindering brengen.

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het echt niet

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 2 Klimaat en hommel-evolutie 
Hommels hebben een aantal eigenschappen waardoor ze aangepast zijn aan koude omstandigheden. Zo is zijn lichaam behaard om warmte vast te houden. 
Door het warmer wordende klimaat verdwijnen ze nu uit hun zuidelijkste leefgebieden. In Europa is de zuidgrens van het leefgebied van sommige hommelsoorten bijna 300 kilometer naar het noorden opgeschoven. Noordelijk is de grens voor de meeste soorten stabiel gebleven. Het leefgebied van de hommelsoorten is dus een stuk kleiner geworden. 
De aardhommel (Bombus terrestris) heeft zijn leefgebied wél in noordwaartse richting uitgebreid. Door de klimaatverandering was hiervoor geen aanpassing in temperatuurtolerantie nodig, maar wel aanpassing aan de te bezoeken plantensoorten om voedsel te vinden. Het lijkt erop dat deze hommelsoort door de korte generatietijd (de tijd die één levenscyclus duurt) voldoende gelegenheid heeft gekregen om zijn voedselzoekgedrag aan te passen.

 

Slide 7 - Tekstslide

Het lijkt erop dat deze hommelsoort door de korte generatietijd (de tijd die één levenscyclus duurt) voldoende gelegenheid heeft gekregen om zijn voedselzoekgedrag aan te passen.
Leg uit dat een korte generatietijd een snellere aanpassing van een soort aan nieuwe omstandigheden mogelijk maakt. (2p)

Slide 8 - Open vraag

Antwoordmodel (2p)
Uit het antwoord moet blijken dat:
• er elke generatie genetische variatie ontstaat / recombinatie plaatsvindt / mutaties ontstaan (1p)
• (door een korte generatietijd) natuurlijke selectie vaker kan plaatsvinden (waardoor aanpassing van een soort kan optreden) (1p)
Opmerking
 Als de kandidaat antwoord geeft aan de hand van een specifiek voorbeeld, scorepunten toekennen naar analogie met het correctievoorschrift. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het echt niet

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 3 Klimaat en hommel-evolutie 
Door hun lange zuigsnuit kunnen hommels nectar halen uit bloemen met lange bloembuizen.
De Amerikaanse hommelsoort Bombus balteatus komt voor in de hogere gedeeltes van de Rocky Mountains. In die gebieden is door klimaatverandering het aantal bloeiende planten afgenomen. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde lengte van de zuigsnuit van Bombus balteatus daar met 24% is afgenomen in de afgelopen 50 jaar. 
Hommels met een kortere zuigsnuit kunnen makkelijker nectar opnemen uit bloemen van plantensoorten met korte bloembuizen. Hierdoor kunnen deze hommels veel meer plantensoorten bezoeken. Plantensoorten met een lange bloembuis kunnen ze echter niet meer bezoeken.  
Beredeneer hoe het verminderd bezoek van hommels aan plantensoorten met een lange bloembuis eraan bijdraagt dat de lengte van de zuigsnuit van de hommel afneemt.  (3p)
 

Slide 11 - Tekstslide

Beredeneer hoe het verminderd bezoek van hommels aan plantensoorten met een lange bloembuis eraan bijdraagt dat de lengte van de zuigsnuit van de hommel afneemt. (3p)

Slide 12 - Open vraag

Antwoordmodel (3p)
Uit het antwoord moet blijken dat:
• er minder bestuiving/bevruchting (van planten met een lange bloembuis) plaatsvindt (1p)
• (waardoor) er steeds minder planten met een lange bloembuis zullen voorkomen (1p)
• (waardoor) hommels met een korte/kortere zuigsnuit selectievoordeel hebben / een hogere fitness hebben (1p)

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 4+5  Huidcellen als visvoer   (1)
In Turkije zijn warmwaterbronnen waar je jezelf kunt ‘aanbieden’ als visvoer. Als je een voet in het water steekt, komen er kleine visjes aan je huid knabbelen. De lokale bevolking schrijft een heilzame werking aan dit gedrag van de visjes toe.

Waarschijnlijk helpen de mensen de vissen (Garra rufa) meer dan dat de vissen de mensen helpen. Dode huidcellen vormen namelijk een noodzakelijke voedselbron voor de vissen. Hun oorspronkelijke voedsel - algen en kreeftjes - overleeft minder goed in de warmwaterbronnen. De soort komt van oorsprong voor in kreekjes en meren die in verbinding stonden met de warmwaterbronnen. In de loop van de tijd zijn deze kreekjes en meren gescheiden geraakt van de warmwaterbronnen. De populatie Garra rufa in de kreekjes en meren voedt zich met algen en kreeftenlarven. Als het voedselaanbod beperkt is, eten deze vissen soortgenoten. 
 

Slide 15 - Tekstslide

Huidcellen als visvoer   (2)
De vissenpopulatie die nu in de warmwaterbronnen leeft, heeft zich aangepast aan het eten van menselijke huidcellen. Er wordt door wetenschappers gesuggereerd dat de vissen in de warmwaterbronnen als gevolg van hun voedselspecialisatie tot een nieuwe soort zullen evolueren.

Wanneer kunnen de vissen in deze populatie tot een nieuwe soort worden gerekend? (1p)

Als deze evolutie plaatsvindt, zullen variatie, isolatie en natuurlijke selectie een rol spelen.
 Beschrijf - de variatie, - de isolatie, - en de natuurlijke selectie die zullen bijdragen aan deze evolutie van Garra rufa. (3p)
 

Slide 16 - Tekstslide

Er wordt door wetenschappers gesuggereerd dat de vissen in de warmwaterbronnen als gevolg van hun voedselspecialisatie tot een nieuwe soort zullen evolueren.
Wanneer kunnen de vissen in deze populatie tot een nieuwe soort worden gerekend? (1p)

Slide 17 - Open vraag

Er wordt door wetenschappers gesuggereerd dat de vissen in de warmwaterbronnen als gevolg van hun voedselspecialisatie tot een nieuwe soort zullen evolueren.
Als deze evolutie plaatsvindt, zullen variatie, isolatie en natuurlijke selectie een rol spelen.

Beschrijf - de variatie, - de isolatie, - en de natuurlijke selectie die zullen bijdragen aan deze evolutie van Garra rufa. (3p)

Slide 18 - Open vraag

Antwoordmodel (1p)
Wanneer kunnen de vissen in deze populatie tot een nieuwe soort worden gerekend?


Er sprake is van een nieuwe soort als er geen vruchtbare nakomelingen meer voortkomen uit paringen tussen individuen van deze populatie en individuen van andere populaties / van de oorspronkelijke soort .

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
ik weet het echt niet

Slide 20 - Quizvraag

Antwoordmodel (3p)
Beschrijf - de variatie, - de isolatie, - en de natuurlijke selectie die zullen bijdragen aan deze evolutie van Garra rufa.
Uit het antwoord moet blijken dat:
• er variatie is in voedselgedrag / vertering (1p)
• er verschillende populaties zijn ontstaan doordat de bronnen (geografisch) gescheiden zijn van de kreekjes en meren (1p)
• de vissen met een aangepast voedselgedrag / die goed huidcellen kunnen verteren, een grotere kans hebben op nakomelingen / een grotere fitness hebben (1p)
 
Opmerking Als de kandidaat alleen een grotere overlevingskans van de betreffende vissen noemt, het derde scorepunt niet toekennen

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 22 - Quizvraag

Vraag 6 Amerikaanse vogelkers 
De Amerikaanse vogelkers is een exoot in Nederland. De soort wordt door vrijwilligers bestreden, maar blijkt lastig uit te roeien.

De Amerikaanse vogelkers is een struikachtige boomsoort waarvan de vruchten worden gegeten door vogels en zoogdieren. Oorspronkelijk komt de plant voor in Noord-Amerika. Amerikaanse vogelkersen werden in het midden van de vorige eeuw samen met dennen en lariksen aangeplant op voedselarme zandvlakten en heidegebieden in Nederland om deze gebieden tot bossen om te vormen.

De populatie Amerikaanse vogelkers heeft een grote genetische variatie.
Leg uit dat deze grote genetische variatie kan hebben bijgedragen aan de succesvolle introductie van de soort in Nederland.  (2p)

Slide 23 - Tekstslide

De populatie Amerikaanse vogelkers heeft een grote genetische variatie.
Leg uit dat deze grote genetische variatie kan hebben bijgedragen aan de succesvolle introductie van de soort in Nederland. (2p)

Slide 24 - Open vraag

Antwoordmodel (2p)
Uit het antwoord moet blijken dat
• er planten zijn met verschillende/diverse eigenschappen (1p)
• (waardoor) onder verschillende omstandigheden individuen kunnen overleven / de kans groot is dat er individuen zijn die kunnen overleven bij bepaalde omstandigheden (1p)
Opmerking
Als de kandidaat antwoord geeft aan de hand van een specifiek voorbeeld, scorepunten toekennen naar analogie met het correctievoorschrift. 

Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het echt niet

Slide 26 - Quizvraag