Oefenquiz zinsontleding

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Oefenquiz grammatica 

De vragen gaan over het zinnen ontleden. 

Zinnen ontleden

Geef van de woorden tussen (haakjes) aan wat voor zinsdeel het is. 

Gebruik je stappenplan zinsontleding erbij als je dat handig vindt. 

1. Hij wil vandaag nog naar huis gaan.

Vandaag =

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

2. Wat is het WG in de volgende zin:
De soldaten zouden volgens verhalen de oorlog hebben willen stoppen.

1. zouden
2. zouden hebben willen
3. zouden hebben willen stoppen
4. willen stoppen

3. De jongens kwamen deze week te voet naar school.

1. kwamen is O - te voet is LV
2. kwamen is O - te voet is BWB
3. kwamen is PV - te voet is LV
4. kwamen is PV - te voet is BWB

4. (Waarom) is het kabinet afgelopen week afgetreden?

1. Onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

5. Wat is het WG van de zin:
De docent irriteerde zich steeds meer aan het kletsen van de leerlingen.

6. De leerlingen gaven tijdens de Meet (een ode) aan de docent door het tonen van een 'bedankt'-brief.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

7. (In de spannende serie Riverdale) geeft Betty haar vader aan bij de politie.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

8. In de spannende serie Riverdale geeft Betty (haar vader) aan bij de politie.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

9. Maak een zin met het bouwplan. Je mag geen zinsdelen op een andere plek zetten.
O - PV - MV - LV - WG.