herhaling t/m bwb les 1 klas 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1-3

programma vandaag

10 minuten lezen.

- herhalen theorie grammatica zinsontleding t/m bwb via Lesson up 

- oefenen zelfstandig online of samen met mij nog enkele zinnen

 doel

Jij kan weer zinnen ontleden tot en met de bijwoordelijke bepaling.

Maak de diagnostische toets (10 min.)

stappenplan zinnen ontleden (de basis)

persoonsvorm 

zinsdelen

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Stap 1

Zoek de persoonsvorm.

Stap 2

Zoek de rest van de werkwoorden

Stap 3

Verdeel in zinsdelen

Stap 4

Zoek het onderwerp

Stap 5 

naamwoordelijk gezegde?

stap 6

Lijdend voorwerp

Stap 7

Meewerkend voorwerp

stap 8

Bijwoordelijke bepaling

zinsdelen

Zinnen bestaan uit zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat maar één zinsdeel.

Bijv. 

Vorig jaar/heb/ik/ voor mijn vrienden/ een voetbaltoernooi/ georganiseerd.

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden. Benoem het wg

1. Gisteren
2. een lezing
3. de directeur
4. heeft gehouden

Let op

De woorden 'aan het' en 'te' horen bij het werkwoordelijk gezegde.

vb. Mijn zusjes/ zitten/ huiswerk /te maken

wg - zitten te maken

vb. Zijn/ die scholieren /over dat meisje /aan het roddelen?

wg = zijn aan het roddelen

Dit jaar zal niemand van HV2C doubleren.
Zet streepjes tussen de zinsdelen.

Het onderwerp

Het onderwerp:

wie of wat + wg

Zijn /die scholieren /over dat meisje /aan het roddelen?

wg = zijn aan het roddelen

dus... wie of wat zijn aan het roddelen?

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden. Benoem het onderwerp

1. Gisteren
2. een lezing
3. de directeur
4. heeft gehouden

stappenplan zinnen ontleden, herhaling (de basis)

persoonsvorm onderstrepen

zinsdelen

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Het lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp komt voor in zinnen waarin iemand iets 'overkomt' of iets (een voorwerp) iets 'ondergaat'.

Vanwege het slechte weer/ hebben/ we/ het feest /uitgesteld.

wg = hebben uitgesteld

o = we

wie/wat + wg + o 

dus... wat hebben we uitgesteld?

lv = het feest

Let op:

Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij, in, langs, met, naast ,onder etc.  etc. )

Die leuke broek heeft Moira bij de Zara gekocht. LV?

Meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp (mv) geeft aan voor wie iets bestemd is. Een mv kan beginnen met aan (of voor), maar dat hoeft niet. 

 

meewerkend voorwerp

vb. Mieke/ heeft /Jari /haar oude laptop/ gegeven.

wg = heeft gegeven

o = MIeke

lv = haar oude laptop

Meewerkend voorwerp: aan wie of voor wie + wg + o + lv

dus: aan wie of voor wie heeft Mieke haar oude laptop gegeven?

mv = Jari

De recensies /beloven /de bioscoopgangers/een spannende film.
meewerkend voorwerp?

1. de recensies
2. de bioscoopgangers
3. een spannende film
4. beloven

bijwoordelijke bepaling

Wij /voetbalden/ vroeger /altijd/ op straat. Bwb?

1. op straat
2. vroeger, op straat
3. altijd
4. altijd, vroeger, op straat

Wat vind je nog het lastigste van de zinsontleding? Kies uit: zinsdelen, wg, o, lv, mv, bwb of niets

Aan de slag online

Doorgeven welk leesboek je gaat lezen. Er gaat een papier rond.

Leesboek reserveren en in week 41 meenemen.

10 minuten oefenen: keuze...

• Op de volgende link in de volgende dia ga je oefenen:

Kies uit: werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bwb

- Groep A: oefenen online zie volgende dia

- Groep B: Wie wil samen nog enkele zinnen oefenen?

https:

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.

Ik zie haar.

Wij geven jullie een bos bloemen.

Heb je hun geschreven?

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

Zin:

onderwerp

werkwoordelijk gezegde

lijdend

voorwerp

meewerkend

voorwerp

bijwoordelijke

bepaling

Ze

heeft

 dit jaar

een mooi cadeau 

voor haar vader

gemaakt.