Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2AG Chapitre 3 - Bron H: vouloir et pouvoir
Les verbes vouloir et pouvoir
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les verbes vouloir et pouvoir
Slide 1 - Tekstslide
Schrijf in je schrift:
Titel: De onregelmatige werkwoorden
vouloir
en
pouvoir
Slide 2 - Tekstslide
Schrijf in je schrift:
Vouloir
Willen
Je
veux
Ik wil
Tu
veux
Jij wilt
Il/elle
veut
Hij/zij wilt
On
veut
Wij willen
Nous
voulons
Wij willen
Vous
voulez
Zij willen / u wilt
Ils/Elles
veulent
Zij willen
Slide 3 - Tekstslide
Wat betekent vouloir
Slide 4 - Open vraag
Ik wil
A
Je veux
B
Je veut
C
Je veus
D
Je voules
Slide 5 - Quizvraag
Wij willen
A
Nous veulons
B
Nous volons
C
Nous vons
D
Nous voulons
Slide 6 - Quizvraag
Zij willen
A
Ils veutent
B
Ils veulent
C
Ils voulent
Slide 7 - Quizvraag
Schrijf in je schrift
Pouvoir
Kunnen/mogen
Je
peux
Ik kan/mag
Tu
peux
Jij kunt/mag
Il/elle
peut
Zij kan/mag
On
peut
Wij mogen/kunnen
Nous
pouvons
Wij kunnen/mogen
Vous
pouvez
Zij kunnen/mogen / u kunt/mag
Ils/Elles
peuvent
Zij kunnen/mogen
Slide 8 - Tekstslide
Wat betekent pouvoir
Slide 9 - Open vraag
Jij kunt
A
Tu pux
B
Tu peux
C
Tu peut
D
Tu peus
Slide 10 - Quizvraag
Jij mag
A
Tu pux
B
Tu peux
C
Tu peut
D
Tu peus
Slide 11 - Quizvraag
Wij kunnen
A
Nous pouvons
B
Nous pouvez
C
Vous pouvons
D
On peut
Slide 12 - Quizvraag
Vertaal: Vous pouvez
Slide 13 - Open vraag
Schrijf ook in je schrift
Let op!
Na vouloir en pouvoir komt vaak nog een tweede werkwoord. Dit staat altijd direct achter de vorm. In het Nederlands is dit niet altijd het geval.
Je
veux
acheter
un cadeau = Ik
wil
een cadeau
kopen
Nous
pouvons
poser des questions? =
Kunnen
wij vragen
stellen
?
Slide 14 - Tekstslide
Klopt wel of niet:
In het Frans komt het tweede werkwoord direct na vouloir of pouvoir
A
Wel
B
Niet
Slide 15 - Quizvraag
Maak exercice 31, 32a+d, 33
31 d
: Vertaal de zinnen van
31c
in het Nederlands
32d
: welk werkwoord hoort in de zin? Vouloir of pouvoir?
Zet ook in de juiste vorm!
33
: maak hele zinnen met pouvoir en vouloir in zowel de vraag als het antwoord.
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
2AH Chapitre 3 - Bron H: vouloir et pouvoir
Februari 2023
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chapitre3:vouloir-pouvoir + voca E
Februari 2023
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chapitre 3 - paragraaf H: vouloir et pouvoir
Maart 2024
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chapitre 3 - paragraaf H: vouloir et pouvoir
Maart 2024
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
29ème cours- 16 février 2022
Februari 2022
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 - Chapitre 3 - G & H
Maart 2022
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2V: verbes vouloir et pouvoir
Mei 2023
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
les 59 (17-05)
Mei 2021
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2