03b VWO2 de gelijkenis van de barmhartige samaritaan
1 / 42
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat is niet waar over Samaritanen?
A
Zij werden niet als echte Joden gezien
B
Zij hadden een andere mening over de tempel
C
Zij waren achtergebleven toen Israël in ballingschap ging
D
Zij zagen net als de Joden de Tenach als Woord van God.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het bijzondere in de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan?
A
Dat die man halfdood wordt achtergelaten
B
Dat hij geen hulp krijgt van priester en leviet
C
Dat hij wel hulp krijgt van een vijand
D
B en C zijn waar
Slide 21 - Quizvraag
Wat kostte het de Samaritaan om te helpen?
A
Alleen geld
B
Alleen tijd
C
Alleen liefde
D
Tijd, geld en liefde
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een Samaritaan?
A
dat is iemand die niet in God gelooft
B
iemand die de joodse wet maar half houdt
C
het zijn dieven en rovers
D
alle drie zijn waar
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
6. Wat zijn de Farizeeën?
A
Iemand die veel kennis had van de wet, ook wel wetsleraren genoemd.
B
Een belangrijke religieuze groepering in de tijd van Jezus
C
Iemand die het 'goede nieuws' over Jezus verder vertelt
D
Een leerling van Jezus
Slide 25 - Quizvraag
Thora betekend
A
Profeten
B
Onderwijzing van regels
C
Geschriften
D
Opdrachten
Slide 26 - Quizvraag
1. Jezus had leerlingen die hem volgden. Hij noemde die leerlingen zijn vrienden. Wat is een andere naam voor deze leerlingen?
A
Discipelen
B
Farizeeërs
C
Priesters
D
Schriftgeleerden
Slide 27 - Quizvraag
Wat wil Jezus bereiken met zijn gelijkenissen?
A
dat wij de verhalen geloven
B
dat wij anders gaan leven
C
dat wij in hem gaan geloven
D
alle drie zijn waar
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het doel van de gelijkenissen?
A
Jezus wil graag geheimzinnig doen
B
alleen wie het écht wil, vindt de betekenis
C
Jezus houdt van verhalen vertellen
D
alle drie zijn waar
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Jezus heeft veel gelijkenissen verteld in Zijn leven. Noem de naam van 2 gelijkenissen die je kent.
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
De parabel van de zaaier:
Wie bedoelt Jezus met 'De zaaier'?
Wie bedoelt Jezus met 'De zaaier'?
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
De verloren zoon, wat was het gewone of alledaagse aan dit verhaal?
A
dat de jongste zoon niet meer thuis wil blijven
B
dat hij al zijn geld opmaakt
C
dat hij in de problemen komt en honger lijdt
D
alle drie zijn 'normaal'
Slide 35 - Quizvraag
De verloren zoon, wat is het gewone of alledaagse aan dit verhaal?
A
dat de jongste zoon niet meer thuis wil blijven
B
dat hij al zijn geld opmaakt
C
dat hij in de problemen komt en honger lijdt
D
alle drie zijn 'normaal'
Slide 36 - Quizvraag
Wat wil het verhaal van de verloren zoon ons leren over God?
A
Dat Hij blij is als mensen spijt hebben en willen terugkomen bij Hem
B
Dat als je het verprutst hebt je niet bij Hem hoeft aan te kloppen
C
Dat je hard moet werken om het weer goed te maken.
Slide 37 - Quizvraag
De verloren zoon, wat is de bijzondere wending in dit verhaal?
A
dat zijn geld op raakt en hij honger krijgt
B
dat hij weer naar huis wil
C
dat zijn vader zo blij is met zijn terugkomst
D
dat de oudste broer er nu niet bij wil horen
Slide 38 - Quizvraag
Wie is aan het eind van het verhaal nu eigenlijk de verloren zoon? Leg je antwoord uit.
Slide 39 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 40 - Open vraag
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
