H3 posteropdracht 2024 les 1-8

Organismen leven samen
Posteropdracht:


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Organismen leven samen
Posteropdracht:


Slide 1 - Tekstslide

Posteropdracht
Bij deze opdracht heb je een aantal begrippen nodig die je moet weten om de opdracht te kunnen gaan doen. Je poster mag je zo creatief maken als je zelf wilt, met tekeningen en tekst. Uiteraard telt de verzorging/netheid van je poster uiteindelijk ook mee, net als de opdrachten die je op je poster hebt gedaan. Hieronder per les hoe we dit gaan doen. Tijdens de les kun je vragen stellen, krijg je uitleg en kun je “poster in opbouw” laten zien.

Slide 2 - Tekstslide

Stap 1
Bepaal over welk organisme jij je poster gaat maken. 

Dat moet een (vlees)etend dier zijn en een 'specifiek' soort die in in het wild voorkomt. 
Vraag aan je docent of het door jou gekozen dier goed is.


Slide 3 - Tekstslide

Les 2
Bespreken we de begrippen die je moet weten om je poster te maken.
Individu                                                         Eén enkel organisme

3 Biotische factoren                                Invloed (factoren) uit de levende natuur

3 Abiotische factoren                             Invloed (factoren) uit de levenloze natuur                                                                            zoals de grondsoort, de temperatuur, de                                                                              Vochtigheid en het zonlicht

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2
Jouw gekozen dier wordt het centrale middelpunt van je poster (je individu) Print een afbeelding van je dier uit en plak die in het midden van je  A3. Of je werkt het digitaal uit.
Zet de naam van het dier groot boven de foto. Dit is nu je individu.

Vanuit het dier teken je twee lijnen (bepaal zelf waar naartoe) eindigend in een cirkel. In de ene cirkel schrijf je drie biotische factoren waar het dier mee te maken heeft en in de andere cirkel drie abiotische factoren. Zet de woorden biotisch en abiotisch als titels in je cirkels.


Let erop dat je niet alles te groot maakt, want er komt nog meer bij in de volgende lessen.

Slide 5 - Tekstslide

Les 3
Ecosysteem                                Alle biotische en abiotische factoren in een                                                                        bepaald gebied; het klimaat, de samenstelling                                                                van de bodem en de organismen die er leven

Levensgemeenschap            Alle organismen samen in een ecosysteem

Populatie                                      Alle organismen van dezelfde soort die leven in                                                              een bepaald ecosysteem 

Slide 6 - Tekstslide

Stap 3-a
Je poster ga je vandaag verder aanvullen met de begrippen: ecosysteem, levensgemeenschap en populatie. 

Maak weer cirkels (of je mag het ook op een andere creatieve manier invullen)zoals de vorige les vanuit de foto van je dier. Maak er drie bij elkaar.
In elke cirkel komt de titel. De ene cirkel heet “ecosysteem”, de andere “levensgemeenschap” en de derde populatie.


Slide 7 - Tekstslide

Stap 3-b
Omschrijf in de cirkel ecosysteem in welk ecosysteem jouw dier voorkomt. Gebruik google als je dit lastig vindt.
Omschrijf in de cirkel levensgemeenschap welke organismen er nog meer in de levensgemeenschap van jouw gekozen dier leven. Noem hierbij minstens drie andere dieren en drie planten.
Vertel in de cirkel “populatie” of en hoeveel dieren van jouw gekozen soort er voorkomen in de levensgemeenschap. Je mag dit ook schatten als het er heel veel zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Les 4
Voedselketen             Reeks organismen die van elkaar leven. Elk organisme is                                            een schakel in de keten

Voedselweb               Schema waarin staat hoe verschillende voedselketens                                              met elkaar verbonden zijn.

 

Slide 9 - Tekstslide

Stap 4
Je poster ga je vandaag verder aanvullen met de begrippen: voedselketen en voedselweb. 

Maak weer cirkels zoals de vorige les vanuit de foto van je dier. Maak een grote cirkel (titel voedselweb) en een kleine (titel voedselketens). 
In de grote cirkel maak je een “voedselweb” waarin jouw dier voorkomt. Kijk voor voorbeelden van een voedselweb op google of in je boek.
In de kleine cirkel schrijf je twee “voedselketens” op waarin jouw dier voorkomt. De ene voedselketen heeft drie schakels en de andere 4 of meer.


Slide 10 - Tekstslide

Les 5
Producent            De makers van voedingsstoffen; groene planten 
 Consument         De gebruikers van voedingsstoffen; dieren (en mensen)
Reducent             Schimmels en bacteriën, deze breken resten van planten en                                    dieren af tot mineralen
Afvaleters             Consumenten die de resten van planten en dieren eten

Voedselkringloop Kringloop van mineralen en andere voedingsstoffen; 
   prod.                    cons.                    red.                   prod.


Slide 11 - Tekstslide

Stap 5-a
Vandaag gaat over de begrippen Voedselkringloop Producent, Consument, Reducent en Afvaleters

Deze indeling van organismen heeft te maken met een kringloop in de natuur. Hieronder zie je deze kringloop. Ook vind je deze in je boek in BS 3.5.




Slide 12 - Tekstslide

Les 5-b



Neem deze kringloop over op je poster, maar in plaats van de algemene groepen die er nu staan, zet je een organisme neer van je eigen levensgemeenschap. Uiteraard staat jouw eigen gekozen organisme er ook tussen op de juiste plek!
Dus: op de plekken van producenten, consumenten, afvaleters en reducenten zet je een voorbeeld uit je eigen gekozen levensgemeenschap en 1 van de 4 is dus jouw eigen gekozen dier. De andere drie bedenk je zelf, maar moeten wel in het echt voorkomen in jouw gekozen levensgemeenschap. Uiteraard mag je een en ander ook met foto’s doen.



Slide 13 - Tekstslide

Les 6

Voedselpiramide             Piramide van aantallen

Slide 14 - Tekstslide

Stap 6
Het laatste onderdeel wat op je poster moet komen is een voedselpiramide. Teken onderstaande lege piramide na (links) en zet de organismen uit jouw gemaakte voedselketen uit les 5 op de juiste verdieping. Dat mag met een plaatje, woorden of een tekeningetje. Maak meer verdiepingen als je voedselketen langer is. Kies zelf welke voedselketen je uit les 5 gebruikt. De rechter piramide is een voorbeeld om je op weg te helpen.

Slide 15 - Tekstslide

Les 7
De laatste les die je hieraan besteedt. 
  • Check via de vorige lessen of je alles hebt gedaan en lever je poster in. 
  • Stel vragen nog aan je docent als je er niet uitkomt. 
  • Uiterste inleverdatum vind je bij de biologielessen in Magister.

Slide 16 - Tekstslide