HAVO1 Bijvoeglijk naamwoord

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Noteer een bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands.

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Noteer een bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
"Mon frère est grand."

Slide 6 - Open vraag

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
"Ma mère est grande."

Slide 7 - Open vraag

Je zag 2 zinnen...
1) Mon frère est grand.
2) Ma mère est grande.

Wat valt je op aan het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 8 - Tekstslide

Je zag 2 zinnen...
1) Mon frère est grand.

2) Ma mère est grande.

Wat valt je op aan het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 9 - Tekstslide

De regel! (p. 36)




Bijvoorbeeld:
Sophie is klein = Sophie est petite.
(Want: Sophie is vrouwelijk.)
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 10 - Tekstslide

En nu...? (Schrijf op)
De pen is blauw (bleu) = Le stylo est ...

Slide 11 - Tekstslide

En nu...? (Schrijf op)
De pen is blauw (bleu) = Le stylo est BLEU
(Er hoeft geen extra letter bij, want het is LE stylo, dus mannelijk en enkelvoud.)

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf het antwoord op:
Het nichtje is klein (petit). = La cousine est ...


Slide 13 - Tekstslide

Schrijf het antwoord op:
Het nichtje is klein (petit). = La cousine est PETITE

(Want: "het nichtje" = "LA cousine", dus vrouwelijk en daarom moet er een extra +e bij)


Slide 14 - Tekstslide

Schrijf het antwoord op
De nichtjes zijn klein. = Les cousines sont ...

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf het antwoord op
De nichtjes zijn klein. = Les cousines sont PETITES

(Want: "De nichtjes" = "Les cousines" : vrouwelijk èn meervoud, dus daarom moet er zowel +e als +s bij)

Slide 16 - Tekstslide

Maak nu opdracht 30D+E
Pagina 36 in je boek.

Let op:
(v mv) = vrouwelijk meervoud
(m mv) = mannelijk meervoud

Slide 17 - Tekstslide

La piscine est ...
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 18 - Quizvraag

Les chiens sont:
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 19 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op -e of -s (p. 38)
- Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een e (rouge, jaune), dan komt er géén extra +e bij de vrouwelijke vorm.
le stylo rouge - la table rouge

- Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een s (gris), dan komt er géén extra +s bij de mannelijke meervoudsvorm.
le stylo gris - les stylos gris
MAAR: une table gris - les tables grises

Slide 20 - Tekstslide

UITZONDERINGEN!
il est ...
elle est ...
ils sont ...
elles sont ...
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 21 - Tekstslide

La fille est ...
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 22 - Quizvraag

Les stylos sont ...
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 23 - Quizvraag

Les piscines sont ...
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 24 - Quizvraag

Au travail!
- Opdracht 31 ABCD
- Opdracht 32 AB

timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide