Les 10 M3 H2 Marktvormen en hun evenwicht

Les 10 M3 H2 Marktvormen en hun evenwicht
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 10 M3 H2 Marktvormen en hun evenwicht

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Opdrachten hoofdstuk 1 bespreken
  • 2.1 en 2.2 bespreken
  • Zelf aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les
  • Welke factoren bepalen een marktvorm?
  • Welke marktvormen zijn er en welke kenmerken horen daarbij?

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerkopdrachten

Slide 4 - Tekstslide

2.1 en 2.2: Marktvormen en hun marktevenwicht

Slide 5 - Tekstslide

Marktvormen en hun marktevenwicht
Waarvan is sprake bij een marktevenwicht?
De gevraagde hoeveelheid is gelijk aan de aangeboden hoeveelheid
Alle producenten maximaliseren hun winst 

Slide 6 - Tekstslide

Marktevenwicht
Vraag is gelijk aan aanbod:
Het aantal producten dat aangeboden wordt is evenveel als het aantal producten dat gevraagd wordt: Evenwichtshoeveelheid

Dit kan alleen als de prijs niet te hoog en niet te laag is. De prijs bepaalt namelijk hoeveel gevraagd wordt en moet dus precies goed zijn: Evenwichtsprijs.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Dit verschilt per marktvorm
Bij volkomen concurrentie hebben aanbieders geen invloed op de prijs
Bij alle andere marktvormen wel. Er is dan geen collectieve aanbodlijn 

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer is sprake van volkomen concurrentie:
  1. Veel vragers en veel aanbieders
  2. homogeen product
  3. vrije toe- en uittreding: 'er wordt op lange termijn geen winst gemaakt'
  4.  Transparante markt
  5. iedereen gebruikt dezelfde productietechnologie

Slide 10 - Tekstslide

Maar eerst:
Hoe bereken ik de opbrengst van een bedrijf?

En hoe bereken ik de winst van een bedrijf?

Slide 11 - Tekstslide

Marktevenwicht bij volkomen concurrentie:
Snijpunt van de vraag- en aanbodlijn (vraag en aanbod bepaalt de prijs)

Winst = TO - TK = (TO/q - TK/q) * q = (p -GTK) * q

Slide 12 - Tekstslide

Lettercombinaties uitgelegd
TO = Totale opbrengst = afzet (q) * verkoopprijs (p)
TK = Totale kosten = alle kosten van een bedrijf = variabele kosten + constante kosten
TW = Totale winst = TO - TK
GTK = Gemiddeld totale kosten = TK/q
GO = Gemiddelde opbrengst = TO/q

Slide 13 - Tekstslide

Maximale winst
Ieder bedrijf streeft naar maximale winst
Winst wordt hoger als de extra opbrengst per product hoger zijn dan de extra kosten per product
marginale opbrengst (MO): Extra opbrengst per extra product
marginale kosten (MK): Extra kosten per extra product
Maximale winst = MO = MK

Slide 14 - Tekstslide

Winst bij volkomen concurrentie
Op lange termijn maken bedrijven geen winst bij volkomen concurrentie.

Winst (TW) = 0
TO = TK

Slide 15 - Tekstslide

Waarom kan er geen winst worden gemaakt?
Als er winst wordt gemaakt, leidt dit tot nieuwe toetreders, omdat er geen toetredingbarrière is.
Is er dus winst? dan komen er nieuwe aanbieders
Dit gebeurt net zo lang totdat er geen winst meer is.
De prijs wordt dus uiteindelijk even hoog als de minimum GTK-lijn. (op korte termijn dus wel winst mogelijk, op lange termijn niet)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Slide 20 - Tekstslide