herhaling en samenvatting van hoofdstuk 11

herhaling en samenvatting van hoofdstuk 11
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

herhaling en samenvatting van hoofdstuk 11

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 11.1

Slide 2 - Tekstslide

Legering
een mengsel van 2 of meer metalen heet een legering (of alliage). Een legering heeft andere eigenschappen dan de materialen waaruit het gemaakt is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Waarom zijn metalen gemakkelijk te bewerken?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soldeertin
60% tin (sp: 231,9 °C)
40% lood (sp: 327,5 °C)

Smeltpunt soldeertin= 183 °C


Hoe kan dit?


Slide 9 - Tekstslide

Legeringen
  • Zuivere metalen zijn dus makkelijk te vervormen
  • Legeringen zijn dat minder, wegens roosterfouten
  • Een deel van de metaalatomen is vervangen door een ander atoom dat groter of kleiner is
  • Maakt verschuiven lastiger
grote roosterfout
kleine roosterfout

Slide 10 - Tekstslide

Messing
Messing is een legering die voornamelijk bestaat uit koper en zink. Er is onder andere lood aan toegevoegd. Leg uit of de loodatomen voor grote of kleine roosterfouten zorgen.(zie binas T40a)

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord:
Koper heeft een atoomstraal van 128 x 10-12 m, zink heeft een atoomstraal van 134 x 10-12 m en lood heeft een atoomstraal van 180 x 10-12 m. De atoomstraal van lood is dus veel groter dan die van koper en zink (loodatomen zijn groter) en het zorgt dus voor grote roosterfouten. 
Messing is een legering die voornamelijk bestaat uit koper en zink. Er is onder andere lood aan toegevoegd. Leg uit of de loodatomen voor grote of kleine roosterfouten zorgen. (zie binas T40a)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wel beschermen tegen corrosie
Ijzer

Hoe?
verven, invetten, verzinken
Niet beschermen tegen corrosie
aluminium
zink 
chroom
Hoe?
Ze vormen een oxide laagje dat hen beschermt

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 11.2 en 11.3

Slide 19 - Tekstslide

  redoxreacties
Een redoxreactie is een reactie waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt tussen een oxidator en een reductor.

oxidator= deeltje wat één of meerdere elektronen opneemt (elektronenacceptor)

reductor= deeltje wat één of meerdere elektronen afstaat. (elektronendonor)


Slide 20 - Tekstslide

Opgave 18 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Elektrochemische cel 

Slide 34 - Tekstslide

elektrochemische cel = batterij  

Slide 35 - Tekstslide

  een batterij werkt op basis van een redoxreactie 
Een redoxreactie is een reactie waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt tussen een oxidator en een reductor.

oxidator= deeltje wat één of meerdere elektronen opneemt (elektronenacceptor)

reductor= deeltje wat één of meerdere elektronen afstaat. (elektronendonor)


Slide 36 - Tekstslide

Binas T48
De sterkste oxidator staat links bovenin 
De sterkste reductor staat rechts onderin 


Een redoxreactie kan verlopen als de oxidator boven de reductor staat in T48 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

In welke richting stromen de elektronen?

Slide 39 - Tekstslide

elektronenrichting
De reductor staat elektronen af.
De oxidator neemt ze op.

(De elektronenstroom komt van de kant van de reductor)

--> Dus gaat de elektronenstroom van de reductor naar de oxidator
elektronenrichting

Slide 40 - Tekstslide

elektronenrichting
De elektronenstroom gaat van de reductor naar de oxidator

elektrode reductor= 
negatieve elektrode= anode

elektrode oxidator= 
positieve elektrode=kathode
elektronenrichting

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Paragraaf 11.4

Slide 44 - Tekstslide

Redoxreactie op afstand

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Link

Reactie
Reductor: negatieve pool (anode)
Zn(s) -->  Zn2+ + 2e-

Oxidator: positieve pool (kathode)
Cu2+ + 2e- -->  Cu(s)


Slide 47 - Tekstslide

Elektrochemische cel
In deze cel vindt een redoxreactie plaats.
Oxidator: Cu2+(aq)
Reductor: Zn(s)
De zoutbrug zorgt voor de verbinding tussen
de twee oplossingen, de zoutbrug bevat vrije
ionen, deze zorgen voor het lading transport

Slide 48 - Tekstslide

brandstofcel (par. 11.4)

Slide 49 - Tekstslide

Brandstofcel
Elektrochemische cel met constante aanvoer van reactanten
Vb. waterstof brandstofcel

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

waterstof brandstofcel

Slide 52 - Tekstslide

Brandstofcel
  • Elektrochemische cel met voortdurende aanvoer van reagerende stoffen.

  • Ox: O2 + 4 H+ + 4 e- -> 2 H2O
  • Red: H2 -> 2 H+ + 2 e- (2x)
  • Totaal: 2 H2 + O2 -> 2 H2O
H+ tegen elkaar wegstrepen.

Slide 53 - Tekstslide