LJ 1- Flight instruments

Flight instruments
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Flight instruments

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

About last week
We learned about Airplane Lighting:
Let's see if you still remember


  • What does LED mean?
  • What does the Green/Red/White lights mean?


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What does LED mean?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

When an airplane wants to bank towards the right side, what color starts to flash?
A
Red
B
Green
C
White

Slide 4 - Quizvraag

Banking = by pushing the control stick in the cockpit to the left or right makes the ailerons on one wing go down and the ailerons on the other wing go up. This makes the plane tip to the left or right. This is called Banking.
Lesson goals
After today, you can:


  • Can describe and explain the six most frequently used flight instruments.
  • Can understand and apply quantifiers like many, much, little, few.
  • Can communicate with a partner about the ‘sixpack’.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 1 – Flight Instruments Six Pack – Video
Bekijk de video en beantwoord de vragen in het Engels.

1. Explain what the Airspeed Indicator does?
2. What is the difference between the Magnetic Compass and the Directional Gyro?
3. Explain what the Attitude Meter does (not to be confused with the Altitude Meter)?
4. Which aircraft part symbolizes the data displayed on the Turn Coordinator?
5. Why is it important to have a Vertical Speed Indicator and an Altimeter?






Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:10
Explain what the Airspeed Indicator does?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:59
What is the difference between the Magnetic Compass and the Directional Gyro?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:30
Explain what the Attitude Meter does (not to be confused with the Altitude Meter)?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:31
Which aircraft part symbolizes the data displayed on the Turn Coordinator?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:36
Why is it important to have a Vertical Speed Indicator and an Altimeter?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 2- Vocabulary
Analyze the conversation between the two pilots and determine which bold word goes with which picture.
You will get 10 minutes to complete the exercise.
You may work together.

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 3- 
Quantifiers (much/little – many/few) worden gebruikt om aan te geven of iets meer of minder is. Dikwijls zal je uit de context moeten halen of iets meer of minder is.
• The descending plane generated much stall. (ontelbaar)
• There are many different type of planes. (telbaar)
• The flight instrument was broken and was providing little information. (ontelbaar)
• Few pilots understand the functionality of a flight instrument. (telbaar)
De context helpt je om te bepalen of iets meer of minder is, maar wanneer gebruik je welke vorm? Hier kom je het snelste achter als je nagaat of een woord telbaar of ontelbaar is. Dit kan je het beste doen door het woord uit de zin te halen waar het om gaat (hierboven zijn die woorden schuingedrukt), want zodra je weet om welk woord het gaat kan je nagaan of het woord telbaar is. Als je goed kijkt naar de gebruikte voorbeelden kan je al direct zien dat de telbare schuine woorden in meervoud staan vermeld, wellicht een handige tip.
Bijvoorbeeld:
• One money, two moneys? -> Fout en dus niet telbaar.
• One dollar, two dollars? -> Goed en wel telbaar.
Voor telbare woorden gebruik je MANY <> FEW
Voor ontelbare woorden gebruik je MUCH <> LITTLE



Quantifiers (much/little – many/few) worden gebruikt om aan te geven of iets meer of minder is. Dikwijls zal je uit de context moeten halen of iets meer of minder is.

 
• The descending plane generated much stall. (ontelbaar)
• There are many different type of planes. (telbaar)
• The flight instrument was broken and was providing little information. (ontelbaar)
• Few pilots understand the functionality of a flight instrument. (telbaar)

De context helpt je om te bepalen of iets meer of minder is, maar wanneer gebruik je welke vorm? Hier kom je het snelste achter als je nagaat of een woord telbaar of ontelbaar is. Dit kan je het beste doen door het woord uit de zin te halen waar het om gaat (hierboven zijn die woorden schuingedrukt), want zodra je weet om welk woord het gaat kan je nagaan of het woord telbaar is. Als je goed kijkt naar de gebruikte voorbeelden kan je al direct zien dat de telbare schuine woorden in meervoud staan vermeld, wellicht een handige tip.

Bijvoorbeeld:
• One money, two moneys? -> Fout en dus niet telbaar.
• One dollar, two dollars? -> Goed en wel telbaar.
Voor telbare woorden gebruik je MANY <> FEW
Voor ontelbare woorden gebruik je MUCH <> LITTLE

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Short exercise
  1. much/many nonsense
  2.  much/many geese
  3.  much/many birds

  4. much/many money
  5.  much/many guests

  6. much/many trouble 

Choose the correct quantifier in the following short exercise! 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 3 - Group presentation 

Airplane lights
External lights
Emergency lights
Instruments and panel lighting
Cabin lights
Light emitting diodes
Annuciator lights

Flight instruments



Fire protection
Fire protection and extinguish system of the engines
Fire protection and extinguish system of the APU
Fire protection and extinguish system of the landing gear (onderstelruimte)
Fire protection and extinguish system of the toilets 

PPE
Personal protective equipment (PPE) is protective clothing, helmets, goggles, or other garments or equipment designed to protect the wearer's body from injury or infection.




timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusion
  • Name at least three instruments from the ‘six pack’.

  • Explain the difference of when to use many/few and much/little.

  • Make a team and present your topic for next week! Choose one of the topics we've discussed during our lessons. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies