Persoonlijk voornaamwoord

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Zelfstandig naamwoord: mensen, dieren & dingen.

Dingen kunnen concreet of abstract zijn.

Voor een zelfstandig naamwoord kan altijd een lidwoord!
Tenzij het een naam is.


Slide 2 - Tekstslide

Maar...


Ik zie hem.

Zit er een zelfstandig naamwoord in deze zin?

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Je kan geen lidwoord voor 'ik' of 'hem' zetten zonder de betekenis te veranderen.

Ik
zie hem.

'Ik' en 'hem' zijn geen zelfstandige naamwoorden, 
maar persoonlijke voornaamwoorden.


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan persoonlijke voornaamwoorden in een zin aanwijzen.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon zonder deze bij naam te noemen.

De naam van iets of iemand is een zelfstandig naamwoord. 


Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Katja eet graag drop.

Zij loopt naar de Jamin.

De stoel zit lekker.

Hij valt niet om.

Slide 7 - Tekstslide

Twee soorten
1) Is het persoonlijk voornaamwoord het onderwerp van de zin?
Ik ben te laat.
Jij bent erbij!
Zij loopt naar buiten.
Wij zien het gebeuren.
Jullie schrijven het op.
Zij vinden het ver.

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
2) Is het pers. voornaamwoord niet het onderwerp van de zin?
Tessa vroeg het aan mij.
De meester zegt het tegen jou.
De etui is van hem/haar.
Helpt dat ons?
Wat vinden jullie?
Vraag het hen.

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
Ik => mij
Jij => jou
Hij => hem
Zij => haar
Wij => ons
Jullie => jullie
Zij =>  hen

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Pak je wisbordje.

We doen eerst een aantal zinnen samen.

Daarna ga je zelfstandig aan de slag op Gynzy.

Slide 11 - Tekstslide