2 vwo H5 Lezen Les 1 (aangepast)

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat valt je op als je de twee koppen
met elkaar vergelijkt?

Slide 2 - Woordweb

Leesstrategieën
Vorig jaar heb je een aantal leesstrategieën geleerd. In dit hoofdstuk komt er eentje bij, namelijk kritisch lezen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke leesstrategieën ken je nog?
Denk aan oriënterend lezen.

Slide 4 - Open vraag

Strategie   
Zoekend lezen  
Oriënterend lezen
Globaal lezen 
Precies lezen
Studerend lezen  
Kritisch lezen     
Leesdoel      
 Informatie opzoeken
1e Indruk krijgen van een tekst
Hoofdzaken uit tekst halen
Tekst helemaal begrijpen
Tekst leren
 Tekst beoordelen; waar/compleet

Slide 5 - Tekstslide

Leesstrategie: Kritisch lezen
 Leesstrategieën/leesmanieren: 
a. Oriënterend lezen 
b. Globaal lezen 
c. Zoekend lezen 
d. Intensief lezen 
e. Kritisch lezen 
f. Genietend lezen
Kritisch lezen:
Als je een tekst kritisch leest, 
dan wil dat zeggen dat je je 
een oordeel vormt over de tekst. 
Je gaat na of de feiten in de tekst kloppen en correct zijn. Soms ga je hiervoor extra informatie opzoeken op het internet of in andere teksten.  
Je kan ook beelden kritisch bekijken: reclameboodschappen, bijvoorbeeld. 

Slide 6 - Tekstslide

Betrouwbaar

Via televisie, radio, kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Maar die is niet altijd betrouwbaar.  
Soms klopt de informatie niet, doordat de auteur niet deskundig genoeg is. Ook kan de informatie in een tekst verouderd zijn. Zo is een artikel van vijf jaar geleden over elektrische auto’s inmiddels al lang ingehaald door nieuwe ontwikkelingen. 

Slide 7 - Tekstslide

Objectief
Verder kan het voorkomen dat een tekst niet objectief is of dat er informatie wordt weggelaten, omdat de auteur daar belang bij heeft. Denk aan artikelen in roddelbladen of reclamefolders. In een advertentie voor ijsjes staat bijvoorbeeld ‘als beste getest’, maar er wordt niet vermeld dat aan de test maar een paar mensen meededen en dat het verschil met andere ijsjes minimaal was. 

Objectief
Objectiviteit zijn feiten, zij staan los van een mening en zijn dus ook onpartijdig. Dingen die je in school leert zoals formules zijn objectief.

Slide 8 - Tekstslide

Tekst A

Slide 9 - Tekstslide

Tekst B

Slide 10 - Tekstslide

Welke tekst A of B is betrouwbaar en waarom?

Slide 11 - Open vraag

Hoe kun je controleren of informatie klopt?

Slide 12 - Woordweb

Waar let je op bij kritisch lezen?
A
De naam van de auteur.
B
Het jaartal van de tekst.
C
De afbeeldingen in de tekst.
D
Het lettertype.

Slide 13 - Quizvraag

Welk medium is altijd betrouwbaar qua nieuws?
A
Internet
B
Radio
C
Alle antwoorden zijn fout

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Geloof niet alles wat je leest!

Kritisch lezen is in deze tijd, waarin we overspoeld worden met informatie, een ontzettend belangrijke vaardigheid. Door kritisch te kijken naar beweringen van anderen, loop je minder het gevaar gemanipuleerd te worden. Ook helpt het je beslissingen te nemen op basis van feiten en niet op zaken die gewoonweg niet waar zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom maken mensen nepnieuws?

Slide 17 - Woordweb

Waarom maken mensen nepnieuws?

In Nederland wordt vooral nepnieuws verspreid om geld te verdienen. Hoe meer mensen op een artikel klikken, hoe meer geld de makers krijgen vanwege de getoonde advertenties. 
En een pakkende, sensationele kop levert vaak veel ‘clicks’ op. En dus veel geld. Ook maken mensen bewust nepnieuws om meningen te beïnvloeden, bijvoorbeeld in de aanloop naar verkiezingen.

Slide 18 - Tekstslide

Waarom geloven we nepnieuws?

Door de vluchtigheid van sociale media is het niet altijd gemakkelijk om kritisch te kijken naar informatie. Als we een bericht zien hebben we daar gelijk onbewust een oordeel over. We zien gelijk of het interessant is. En ook oordelen we snel of iets waar is of niet.

Slide 19 - Tekstslide

Checklist
Is de auteur deskundig en onpartijdig?
Wat is de bron van de tekst? (een belangrijke krant of een folder?)
Wie geeft er een interview en waarom? Komen er voor- en tegenstanders aan het woord?
Is de informatie in de tekst niet verouderd/nog actueel?
Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
Gebruikt de auteur vooral sterke argumenten (vooral feiten) of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?

Slide 20 - Tekstslide

Oefenopdrachtje
Op de volgende slides vind je een paar voorbeelden van teksten. Kun jij aangeven of de tekst betrouwbaar is of niet?

Slide 21 - Tekstslide


Een artikel bij de test van zonnebrandproducten.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 22 - Quizvraag


Een artikel over Máxima's liefdesleven in het weekblad Privé.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 23 - Quizvraag


Het artikel 'Leven op het water' in het tijdschrift 'Wetenschap in beeld'.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 24 - Quizvraag


De tekst in de bijsluiter van een medicijn.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 25 - Quizvraag