Persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

In deze LessonUp:

- Persoonsvorm
uitleg en quizvragen

- Werkwoordelijk gezegde
uitleg en quizvragen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

In deze LessonUp:

- Persoonsvorm
uitleg en quizvragen

- Werkwoordelijk gezegde
uitleg en quizvragen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
A
Een persoon
B
Geen werkwoord
C
Altijd een werkwoord
D
Een voltooid deelwoord

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.


A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen

Slide 7 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

De grizzlybeer kijkt naar mij.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Waaruit bestaat het werkwoordelijke gezegde van een zin?
A
Het onderwerp + alle werkwoorden
B
Alle werkwoorden
C
Alle werkwoorden + lijdend voorwerp
D
De persoonsvorm + het lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Welke uitspraken over het werkwoordelijke gezegde klopt?
A
De persoonsvorm zit nooit in het werkwoordelijk gezegde.
B
Het werkwoordelijk gezegde zegt iets over het wat het onderwerp 'doet' of 'overkomt'.
C
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit één werkwoord.
D
Het werkwoordelijk gezegde kan uit één of meerdere werkwoorden bestaan.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de onderstaande zin:

Ik heb een hele reep chocolade gegeten.
A
Ik
B
heb
C
heb gegeten
D
gegeten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Jullie
hebben
haar werk
goed
gedaan

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
werkwoordelijk gezegde
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

De leerlingen werken nu al twee werken thuis aan school.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

De pannenkoeken zijn helaas verbrand.

Slide 17 - Open vraag

Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu wat de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde zijn.

Vind je het nog moeilijk?
Kijk dan nog eens in de toolbox van Plot26 voor extra instructie en filmpjes!

Slide 18 - Tekstslide