Herhaling hoofdstuk 8

Herhaling
 Energie, verbranding
 Ademhaling, zuurstof
Bloedvaten, stoffen in het bloed
Bloedsomloop, hart
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
 Energie, verbranding
 Ademhaling, zuurstof
Bloedvaten, stoffen in het bloed
Bloedsomloop, hart

Slide 1 - Tekstslide

Organen: delen van het lichaam met een bepaalde taak.
Bijvoorbeeld hart, long, lever, nieren.

Orgaanstelsels: Organen die samenwerken aan grote taken.
Bijvoorbeeld verteringsstelsel(maag, darmen, etc.) of ademhalingsstelsel(mondholte, luchtpijp, longen etc.)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe komen spieren aan energie?
Hoe komen spieren aan energie ?

Verbranding:
Glucose + zuurstof = 
energie + koolstofdioxide + water

Slide 3 - Tekstslide

Hoe komen spieren aan 
glucose en zuurstof ?

Slide 4 - Tekstslide

Bron 3 Het ademhalingsstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Bron 4 Gaswisseling in longblaasjes
Waar komt zuurstof in het bloed ?
Welke gassen worden er uitgewisseld?

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is het beter om door je neus te ademen?

Slide 7 - Tekstslide

Bron 5 
Neusademhaling

1. Je neus "keurt" de lucht
2. Je neus houdt stof tegen
3. Je neus maakt lucht vochtig /warm

Slide 8 - Tekstslide

Bloed
* bloedplasma
* rode bloedcellen
* witte bloedcellen

Bloedplasma:
voedingsstoffen ( glucose, vitaminen) afvalstoffen ( koolstofdioxide )
zitten hierin opgelost

Slide 9 - Tekstslide

Welke drie soorten bloedvaten zijn er?

Slide 10 - Tekstslide

Slagader
Slagader vervoert bloed van het hart AF

Meestal vernoemd naar het orgaan waar hij naar toe gaat ( nierslagader, longslagader)

Gespierde wand en kloppen met het hart mee, dit is voelbaar

AORTA

Slide 11 - Tekstslide

Haarvaten
Dunste bloedvaten in je lichaam

Wand is 1 cellaag dik

Lopen door de organen

Zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed
Afvalstoffen in het bloed














Slide 12 - Tekstslide

Ader
Aders vervoeren bloed naar het hart  TOE
 
Alle aders komen samen in de onderste of bovenste holle ader

Meestal vernoemd naar de organen waar ze vandaan komen (nierader, longader)

Wanden zijn slap en dun en ze hebben kleppen

Slide 13 - Tekstslide

8.4  Je bloedsomloop
Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt

Slide 14 - Tekstslide

Rood/blauw???

Slide 15 - Tekstslide

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop
Rood >  vanaf de longen > de linkerkant van het hart > organen.

[Uitwisseling zuurstof/CO2]

Blauw > vanaf de organen > de rechterkant van het hart > terug naar de longen

Slide 16 - Tekstslide

Het hart
Linkerkant/rechterkant | Blauw/Rood
Boezems/kamers (boven/onder)
Hartkleppen: Tussen boezems en kamers
Slagaderkleppen: tussen kamers en longslagader/aorta

Taak kleppen: zorgen dat het bloed één kant op stroomt. 

Slide 17 - Tekstslide

Vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Oefentoets

Slide 19 - Tekstslide

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 20 - Quizvraag

de ademhaling
Als je sport, krijg je een snellere ademhaling.
A
De beweging van je longen om adem in en uit je lichaam te laten gaan.
B
De beweging van je hart om zuurstof in je lichaam te brengen.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen ademhaling EN cel-ademhaling?
A
Bij cel-ademhaling komt er zuurstof in het bloed
B
Bij cel-ademhaling komt er zuurstof in de cel
C
Bij ademhaling komt er direct zuurstof in de cel

Slide 22 - Quizvraag

verslikken 
slikken
ademhalen

Slide 23 - Sleepvraag

Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.
Tussenribspieren
Middenrifspieren
Buik-ademhaling
Borst-ademhaling

Slide 24 - Sleepvraag

Rood afgebeeld bloed is zuurstofrijk bloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De linkerharthelft (rood bloed)
pompt het bloed dus naar de ...
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 26 - Quizvraag

Als bloed de GROTE bloeds-omloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk

Slide 27 - Quizvraag

Welk percentage van je bloed bestaat uit bloed plasma?
A
30
B
45
C
55
D
75

Slide 28 - Quizvraag

Sleep het vierkant naar de bak waar de meeste verbranding plaats vindt, en de cirkel waar de minste.

Slide 29 - Sleepvraag

Tekst
Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 30 - Sleepvraag

Begin kleine bloedsomloop
Begin grote bloedsomloop

Slide 31 - Sleepvraag

Waarom is bij de mens de bloedsomloop een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed maakt twee rondjes
B
Het bloed komt langs twee longen
C
Het bloed gaat twee keer door het hart
D
Het bloed heeft een dubbele stroming

Slide 32 - Quizvraag

Wat gebeurd er tijdens de hartslag in 3 fases? Sleep de juiste omschrijving naar de juiste hartfase.
fase 1
fase 3
fase 2
Boezems trekken samen
Hartpauze
Kamers trekken samen

Slide 33 - Sleepvraag

aan de slag 
hoofdstuk 1 , bs 1 tm 6
hoofdstuk 3, bs 1 tm 6 
samenvatten, leren, oefenen etc

Slide 34 - Tekstslide