Les 27 - Lezen H3: herhaling toetsweek

• Nederland
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Azra

Voordat de timer afgaat...

1. Jas uit en tas van tafel

2. Nederlands boek + schrift op tafel

3. Zit op je VASTE plek

Welkom!

Klassenregels

- We laten een ander uitpraten

- We letten op ons taalgebruik

- We houden elkaar en elkaars spullen met rust

- Het klaslokaal blijft netjes

- We hebben respect voor elkaar

Lesplanning vandaag

Lesuur 1: Herhaling alle stof voor de toetsweek (Lezen H3)

Lesuur 2: Oefentoets maken en oefentoets bespreken

Wat krijg je in de toetsweek?

Lezen hoofdstuk 3

- Mening en argument

- Signaalwoorden: reden

- Tekstdoel: overtuigen

- Hoofdgedachte

Mening en argument

Mening en argumenten

Mening 

Argument 

Iets wat jij vindt

Waarom jij iets vindt

(Je legt iets uit)

Voorbeeld

Wat is de mening en argument?

De kinderen vinden het geen goed idee om met de fiets naar school te gaan, omdat het vanmiddag hard gaat regenen.

Voorbeeld

Wat is de mening en het argument?

De kinderen vinden het geen goed idee om met de fiets naar school te gaan, omdat het vanmiddag hard gaat regenen.

Voorbeeld

De kinderen vinden het geen goed idee om met de fiets naar school te gaan, omdat het vanmiddag hard gaat regenen.

Mening = de kinderen vinden het geen goed idee om met de fiets naar school te gaan

Argument = omdat het vanmiddag hard gaat regenen

Wat valt je op bij de argumenten?

[1] Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen, omdat het hard gaat sneeuwen

[2] Doordat de brug ineens open ging op de weg, vind ik niet dat ik te laat ben voor de les. 

[3] Het voetbalteam heeft slecht gevoetbald, want zij hebben gelijk gespeeld tegen de tegenstander.

Ze beginnen met signaalwoorden!

[1] Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen, omdat het hard gaat sneeuwen

[2] Doordat de brug ineens open ging op de weg, vind ik niet dat ik te laat ben voor de les. 

[3] Het voetbalteam heeft slecht gevoetbald, want zij hebben gelijk gespeeld tegen de tegenstander.

Signaalwoorden: reden

Signaalwoorden: reden

Signaalwoorden die bij 'reden' horen, krijgen de volgende signaalwoorden...

Uit je hoofd leren!

Reden

omdat, want, daarom, vanwege, immers, namelijk

Voorbeeldvraag op toets

Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen, omdat het hard gaat sneeuwen

[1] Welk signaalwoord staat in deze zin?

[2] Bij welk verband hoort dit signaalwoord?

Voorbeeldvraag op toets

Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen, omdat het hard gaat sneeuwen

[1] Welk signaalwoord staat in deze zin?

= omdat

[2] Bij welk verband hoort dit signaalwoord?

= reden

Tekstdoel: overtuigen

Nieuw tekstdoel: overtuigen

Tekstdoel overtuigen

Doel: De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt

Hoe doet de schrijver dat, denk je?

= door argumenten te gebruiken!

= door veel voordelen van zijn mening te benoemen

Hoofdgedachte

Hoofdgedachte 

Hoofdgedachte is vaak te vinden in de inleiding of het slot van de tekst.

Vraag bij hoofdgedachte:

Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd? 

De hoofdgedachte is een hele zin.

Op een rijtje...

Lezen H3:

(1) Mening en argument

(2) Signaalwoorden: reden

(3) Tekstdoel: overtuigen

(4) Hoofdgedachte

Hoe kun je leren?

(1). Theorie en opdrachten uit je boek (hfst. 3 lezen)

(2). Lessen in LessonUp 

(3). Oefentoets

Zelfstandig werken / verlengde instructie

Wat	Hoofdstuk 3 Lezen Extra leestaak Blz. 130 Opdracht 1 t/m 4
Hoe	Nederlands boek en schrift
Hulp	Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd	10 minuten
Klaar?	Goed! Zelfstandig verder werken aan opdracht 5 t/m 7

Blooket

https://dashboard.blooket.com/set/63c7e6b186d8642832db5145