- hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt en opschrijft
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Wat is een argument?
Als iemand zijn mening verdedigt, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een argument.
Veel gebruikte signaalwoorden bij argumenten zijn:
want
omdat
daarom
namelijk
Slide 5 - Tekstslide
FEIT
Iets wat je kan controleren met een onderzoek of een krantenbericht.
MENING/STAND-
PUNT
Iets wat je vindt of wat je denkt.
ARGUMENT
Waarom je iets vindt of denkt.
signaalwoorden
want
omdat
immers
Slide 6 - Tekstslide
MENING EN ARGUMENT
Hoe beter het argument is, hoe eerder de ander het met je eens zal zijn.
mening
argument
Ik vind dat er een huiswerkvrije school moet komen,
want dan hoef je thuis niets meer te doen voor school.
De pauzes op school moeten langer duren,
omdat je dan meer tijd hebt om rustig te eten.
Slide 7 - Tekstslide
Ik vind dat school later moet beginnen.
...want dat vind ik.
...want dat is beter voor de hersenontwikkeling van pubers.
Slecht argument.
Het is niet gebaseerd op een feit, situatie of iets belangrijks.
Goed argument.
Het is gebaseerd op een feit en het is ook belangrijk voor de lezers.
Slide 8 - Tekstslide
Dus...
Slide 9 - Tekstslide
Het vmbo is een vervolgschool van de basisschool.
A
Feit
B
Mening
Slide 10 - Quizvraag
Het is lekker warm in de klas.
A
Feit
B
Mening
Slide 11 - Quizvraag
In klas 2 hebben alle leerlingen lessen Nederlands.
A
Feit
B
Mening
Slide 12 - Quizvraag
Signaalwoorden (herhaling)
verband
signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ook bovendien, daarnaast, verder
tijdsvolgorde
eerste, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte
tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie
Slide 13 - Tekstslide
Reden
Een reden is een uitleg, een verklaring waarom iets zo is of waarom je iets doet. Ook een argument is een reden.
mening
signaalwoord
reden
Leraren moeten geen cijfers meer geven,
want
cijfers zeggen niet alles over wat een leerling allemaal kan.
Slide 14 - Tekstslide
Reden
tekstverband
signaalwoorden
reden
want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk
Slide 15 - Tekstslide
Signaalwoorden: Reden
Reden = waarom je iets doet
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, vanwege, immers en namelijk
Slide 16 - Tekstslide
Dus...
1. Bedenk een zin met een signaalwoord
voor reden erin.
2. Noem een signaalwoord dat hoort
bij het tekstverband reden.
Slide 17 - Tekstslide
Betoog (overtuigende tekst)
Een betoog is een tekst waarin de schrijver zijn mening geeft over een onderwerp. Hij wil dat de lezer het met hem eens wordt.
Tekstdoel = overtuigen
Slide 18 - Tekstslide
Een betoog bestaat altijd uit drie delen:
In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
In de kern geeft hij argumenten voor zijn mening.
In het slot geeft hij zijn conclusie: hij herhaalt zijn mening of geeft een samenvatting.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is een betoog?
A
Een verhaal over een persoonlijke ervaring
B
Een tekst waarin een mening met argumenten wordt onderbouwd
C
Een opsomming van feiten
D
Een gedicht
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het doel van een betoog?
A
Om te informeren
B
Om te amuseren
C
Om te overtuigen
D
Om te beschrijven
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel van een betoog?
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 22 - Quizvraag
Wat hoort bij elkaar?
argumenten
conclusie
mening
inleiding
kern
slot
Slide 23 - Sleepvraag
Signaalwoorden: conclusie
In het slot van een betoog lees je meestal in één zin wat het belangrijkste is wat de schrijver wil vertellen. Die zin is de conclusie: zijn eindoordeel. Meestal herhaalt de schrijver dan zijn mening of hij geeft een samenvatting van alle informatie.
Slide 24 - Tekstslide
Je kent nu deze verbanden en signaalwoorden.
verband
signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ook bovendien, daarnaast, verder
tijdsvolgorde
eerste, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte
tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie
reden
want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk
conclusie
dus, kortom, dan ook
Slide 25 - Tekstslide
Welk signaalwoord geeft een conclusie aan?
A
Ook
B
Echter
C
Concluderend
D
Daarnaast
Slide 26 - Quizvraag
Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp van een tekst zegt.
De hoofdgedachte schrijf je op in één zin.
Slide 27 - Tekstslide
Zo vind je de hoofdgedachte in een tekst:
Lees de inleiding, het slot en de titel van de tekst.
Bepaal het onderwerp van de tekst.
Schrijf in één zin op wat de schrijver over het onderwerp zegt.
De hoofdgedachte in een betoog is de mening over het onderwerp.