H1 - Cours 21 - Apprendre 8 + toets nabespreken

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Bienvenue au cours de français!

On commence dans .....

Aan het einde van deze les ....

• ... kan ik goed uitspreken waar ik woon en vragen waar iemand anders woont.
• ...weet ik wat er goed ging bij de Frans toets en wat ik een volgende keer anders ga doen.
• ... weet ik wat er op de SO komt en hoe ik daarvoor ga leren.

Unité 2 

'Tu habites où?'

Le programme

• Corrigez: 30+31
• Prononciation: Apprendre 8
  
• Évaluation: Repetitie Unité 1+2
• Quizlet Live (groupes)
  

Les devoirs pour la semaine prochaine - voor volgende week

• SO: Unité 2 (apprendre 3,4,5,6,7,8)

Prononciation - Apprendre 8

1. J'habite |  10, rue Gérard
2. C'est | à  | quel | étage ?
3. Voilà | ma | chambre
4. J'ai | aussi | un balcon
5. J'ai | vue | sur | le parc
6. On rentre | à pied
7. J'habite | tout près
8. Il est | comment ?
9. Vous avez | combien | de pièces ?
10. Il y a | un grand | jardin

Nabespreken toets

1. LessonUp vragen - meest gemaakte fouten
> let goed op! Deze ga ik niet opnieuw beantwoorden

2. Vul de zelfanalyse serieus in. Wat leer je hiervan?

> eerst aantal fouten invullen
> dan per onderdeel kijken wat je ervan leert.
> Klaar? Lever in bij docent  en/of stel je vragen.

> Mensen met onvoldoende vertellen docent hun plan van aanpak.

3. Klaar met alles? Leer woordjes voor de SO/ maak weektaak af.
> wordt gecheckt tijdens Adl

A2.16] La télévision est dans......

1. la maison de vacances
2. la gare
3. garçons
4. la salle de séjour

A2.17] .........de Nathalie est à Marseille.

1. la maison de vacances
2. la gare
3. elle habite
4. très fort

B.12] La cuisine (bij jullie) ___est petite.

1. les voisins
2. chez moi
3. chez vous
4. rentrer

B.15(Zij heeft gemaakt)....une pizza

1. Elle a
2. Elle fait
3. Elle a fait
4. Elle est fait

C.6].......auto de monsieur Laroche est super! (de)

1. un
2. une
3. la
4. l'

C.7] Il y a ......acrobate dans le cirque
(een)

1. un
2. une
3. la
4. l'

D1.] Olga a (zussen)
> zet het woord tussen haakjes in het meervoud. Denk goed na welk lidwoord ervoor moet.

F.3] Je komt je docent Frans tegen. Hoe groet je haar?

F.4] De leraar komt binnen, hij groet alle leerlingen en vraagt of het tijd is. > Wat zegt hij?

G4.] Vertaal: Ben je tevreden?

H4.] (Vous avez) le train de 8.00 heures

1. Men heeft
2. Jullie hebben
3. U heeft
4. Wij hebben

H5.] (Jullie zijn) nouveaux.

1. Tu es
2. Ils sont
3. Vous êtes
4. Nous avons

Nabespreken toets

2. Vul de zelfanalyse serieus in. Wat leer je hiervan?

> eerst aantal fouten invullen (staan naast de opdracht)
> dan per onderdeel kijken wat je ervan leert.
> Klaar? Lever in bij docent  en/of stel je vragen.

> Mensen met onvoldoende vertellen docent hun plan van aanpak.

[0,5 = schrijffout, mnl/vrl, ev/mv fout  | V = mist een woord]

3. Klaar met alles? Leer woordjes voor de SO / Maak weektaak af.
> Aantal wordt tijdens Adl gecheckt.

SO - dinsdag

Unité 2

Apprendre 3,4,5,6,7 & 8

Avoir + être

• Ga naar www.quizlet.live
  Gaat over Apprendre 7
  
  
• Tip: Voeg jezelf toe aan de Quizlet classe G1/H1
  > https://quizlet.com/join/NuzPHxpbg

Geen internet/telefoon?

> Doe actief mee met buurman/buurvrouw

Les objectifs d'apprentissage

Aan het einde van deze les ....

... kan ik goed uitspreken waar ik woon en vragen waar iemand anders woont.

...weet ik wat er goed ging bij de Frans toets en wat ik een volgende keer anders ga doen.

... weet ik wat er op de SO komt en hoe ik daarvoor ga leren.