§ 1.1 t/m 1.4 herhalen.

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat moet je leren voor de toets?

Ik heb het leren voor de toets ingepland.

1. 👍🏻
2. 👎🏻

Doel:

Ik weet of ik (nog niet) ben voorbereid op de toets. 

Les:

- Oefenvragen.

- Leren voor het SO.

Huiswerk:

- Leren SO Unité 1: apprendre 1 t/m 4. 

1. Salut! Je m'appelle Clémence.
Vertaal: Salut

2. Aurélie? C'est un joli prénom.
Vertaal: joli

3. L'école est dans le quartier nord?
Vertaal: le quartier

4. Chloé est une fille sympa.
Vertaal: fille

5. Er zijn des touristes à Kinderdijk.
Vertaal: er zijn

6. On va zwemmen dans la piscine.
Vertaal: zwemmen

7. Je suis en cinquième nu.
Vertaal: nu

8. Dat is mon amie Emma.
Vertaal: dat is

9. Vul de juiste vorm in van être.
Jules, tu ... sportif?

10. Vul de juiste vorm in van être.
Nous ... à l'école.

11. Vul de juiste vorm in van être.
Chloé ... sympa.

Vul de juiste vorm in van être.
12. Clémence et Aurélie ... à Lille.

Camembert

Roquefort

Gruyère

Zwitserland

Frankrijk

Frankrijk

Hoe heb je geleerd voor de toets ?

1. een beetje geleerd
2. best goed geleerd
3. Ik heb nog niet geleerd.
4. Ik hoef niet te leren

Zelfstandig werken

- Inplannen: SO Unité 1.

- Menu au choix: pag. 18.

- Menu au choix: pag. 20.

- Leren apprendre 1 t/m 4.