11-5 De transformator

• Natuurkunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Wat gaan we doen:

Huiswerk nabespreken

Oefentoets maken

11.5 De transformator

Lesdoelen:

- Ik kan toepassingen van een transformator opnoemen.

- Ik kan de onderdelen van een transformator opnoemen.

- Ik kan berekeningen met een transformator maken.

- Met aantal windingen

- Met het vermogen

Transformator

Een transformator is een apparaat om 

de spanning hoger of lager te maken.

Het werkt op wisselspanning.

Bestaat uit:

Twee spoelen en een weekijzeren kern.

Transformator

Primaire spoel is aangesloten op de spanningsbron

Secundaire spoel is aangesloten op het apparaat.

Transformator

• De spoel met de minste 

   windingen heeft de 

   laagste spanning

• Voor een dubbel zo grote 

   spanning heb je dubbele 

   aantal windingen nodig in 

   de secundaire spoel.

Formule

Vermogen

Een ideale transformator 

heeft een rendement van 

100%. Bij een ideale 

transformator geldt

Formule

Maak nu in de les (1 van 2)

79 t/m 81

86, 87

Klaar:

97, 98

Maak nu in de les (2 van 2)

97, 98

Klaar? HW:

74 t/m 78

82 t/m 85

88 t/m 96

Huiswerk:

74 t/m 78

82 t/m 85

88 t/m 96