dagboek van een boom

leerdoelen van het bomenpaspoort
  • Kinderen leren dat je aan de bladeren en vruchten van een boom kunt zien welke boom het is.
  • Kinderen ervaren dat je op een andere manier naar de bomen op het schoolplein kunt kijken en er van alles aan kunt ontdekken.  
  • kinderen weten waarom we boomfeestdag vieren!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

leerdoelen van het bomenpaspoort
  • Kinderen leren dat je aan de bladeren en vruchten van een boom kunt zien welke boom het is.
  • Kinderen ervaren dat je op een andere manier naar de bomen op het schoolplein kunt kijken en er van alles aan kunt ontdekken.  
  • kinderen weten waarom we boomfeestdag vieren!

Slide 1 - Tekstslide

mijn boom
  • Alle leerlingen worden verdeeld in groepjes van 4-5 leerlingen en elk groepje krijgt één of meer identificatiekaarten.
  • Ga naar buiten, naar een plek waar bomen staan. 
  • Elke groep kiest één boom uit die ze beter willen leren kennen. Zoek de soort als eerste via de zoekkaart op. 
  • Teken je boom en bedenk er zelfs een naam voor.
  • Denk na over wat de boom je te bieden heeft; heeft hij vruchten, geeft hij schaduw, is hij mooi, is het leuk om er in/omheen te spelen? Noteer dit in een mindmap. 

Slide 2 - Tekstslide

mijn boomportret
De meeste bomen kun je al op afstand herkennen aan de boom. Bekijk de tekeningen van de boomvormen. 
  • Op welke vorm lijk ik? 

Slide 3 - Tekstslide

mijn gegevens
In ieder mensen paspoort staan:
  • naam
  • adres
  • leeftijd
Hoe zit dat met mij?
Zoek dat uit en vul in. 

Slide 4 - Tekstslide

mijn gegevens
Als ik ooit omgezaagd word, dan kun je aan mijn jaarringen zien hoe oud ik ben geworden. Elke ring is 1 jaar.

Slide 5 - Tekstslide

dagboek van een boom

Bomen zijn hartstikke nuttig. 
  • Ze bieden ons schaduw in de zon
  • en zien er mooi uit. 
  • Ze leveren ons hout voor meubels, trappen en kozijnen.  
  • Als je een boom omzaagt  kun je van alles te weten komen over de geschiedenis van de boom. 
  • Let maar eens op de boomschijf en kijk naar de verschillende ringen. Wat valt je op ? 

Slide 6 - Tekstslide

mijn hoogte

Hoe hoog ben ik?  Probeer dat eerst te schatten. Ga een stukje van mij af staan. Hoe hoog denk je dat ik ben? 

......... meter. 

Slide 7 - Tekstslide

mijn hoogte

Je kunt ook meter hoe hoog ik ben. Daarvoor maak ik een rechthoekige driehoek, van karton of stevig papier. 
  • Ga een flink eind van de boom af staan
  • houd nu de driehoek vlak voor je gezicht. Zorg dat de onderkant goed horizontaal blijft. Als je dit moeilijk vindt vraag dan iemand om dit te controleren

De afstand van jou tot mij is: ...... meter (=a) 
jouw lengte is: ..... meter en ....... centimeter ( = b) 
ik ben dus  ......... ( a)   + ............ ( b)   = ........ meter 


Slide 8 - Tekstslide

mijn dikte en omtrek 

Om te meten hoe dik ik ben maak je een zogenoemde dikte meter. Gebruik hiervoor kartonnen stroken  en een lange lineaal
Je moet mij en andere bomen altijd op dezelfde hoogte meten. 

ik ben .......... cm dik 


Slide 9 - Tekstslide

mijn stam

Hoe ziet mijn stam er uit?  Mijn stam is:
  • recht
  • krom
  • scheef
  • bobbelig
  • anders: ..................

Welke kleuren zie je op mijn stam? 


Slide 10 - Tekstslide

wat groeit er op mijn stam? 

Soms zit er aan een kant een groene aanslag Dit worden algen genoemt. Is dat bij mij ook zo ?
  • nee
  • ja, op mijn stam groeien algen /korstmossen

Aan welke kant ?
  • aan de noordzijde
  • aan de westzijde
  • aan de zuikkant
  • aan de oostkant

Gebruik hierbij je compas. Leg het compas op de grond. Draai net zo lang met het compas tot de pijl naar het Noorden  ( N)  wijst. Je kunt dan zien waar het zuiden , oosten  en westen is. Je weet dan waar de aanslag van de boomstam zit. 

Slide 11 - Tekstslide

wat groeit er op mijn stam? 

Soms groeien er ook grijze korsjes op de stam. Dit worden korstmossen  genoemt. Het zijn geen  mossen. Korstmossen bestaan uit  een schimmel en een alg. Die met elkaar samenwerken. 

Heb ik ook korstmossen op mijn stam?  Bekijk dit met de loep.
  • nee
  • ja, op mijn stam groeien korstmossen aan de: 
  • noordkant
  • westkant
  • zuidkant
  • oost kant


Slide 12 - Tekstslide

wat groeit er op mijn stam? 

Groeit er nog iets anders op of of langs mijn stam? 

  • nee
  • klimop
  • kamperfoelie
  • anders: ........................

Slide 13 - Tekstslide

mijn schors

Hoe ouder ik word, des te dikker wordt mijn stam. Ik barst steeds meer uit mijn vel. Mijn schors krijgt ribbels en groeven. Hoe zite mijn schors er uit? 
  • glad
  • ruw
  • erg ribbelig
  • schilferig
  • vlekkerig
  • anders................................

Ruikt mijn schors ook ?
  • ja
  • nee

Slide 14 - Tekstslide

mijn takken en knoppen 

Hoe zien mijn takken er uit? 
mijn takken zijn : 
  • recht
  • gebogen
  • kronkelig
  • dik
  • dun
  • ik heb veel zijtakken
  • ik heb weinig zijtakken
  • anders.......................
Welke kleuren hebben mijn takken ?
............................................
Waar zitten op mijn tak de grootste knoppen? 
........................................

Slide 15 - Tekstslide

mijn bladeren 

Heb ik bladeren of naalden? 
  • ik heb naalden; ik ben dus een naaldboom/ Pluk een naald en plak hem op. Hoe zitten de naalden aan de tak?
  • een voor een
  • in tweetallen
  • in groepjes


  • ik heb bladeren ( ik ben dus een loofboom)  Pluk een mooi blad van mijn takken of zoek er een op de grond

Slide 16 - Tekstslide

mijn bladeren 

Leg het blad op een vel papier en teken de bladrand. Teken de nerven er ook in.

Waar steken ze meer uit?
  • aan de bovenkant van het blad
  • aan de onderkant van het blad

Hoe is de vorm van mijn blad?
  • langwerpig
  • rond
  • driehoekig
  • handvormig
  • ovaal
  • anders: ..................

Slide 17 - Tekstslide

mijn zaden en vruchten 
Bomen en struiken maken heel veel zaadjes. Die moeten zorgen voor nieuwe bomen en struiken.  Ze moeten wel zoveel zaadjes maken, omdat er ook veel verloren gaan. De zaden zitten in een vrucht verpakt. Denk maar aan de pitten in een bes of de pit in een kers. 

  • Pak de vrucht van mij en teken die na.
  • Zoek naar een zaadje in deze vrucht. 
  • Teken ook mijn zaadje

Slide 18 - Tekstslide

mijn stamgasten
Zie je ook diertjes op mijn stam, die tussen de ribbels van mijn schors wonen?
  • ja
  • nee

Waar zitten de diertjes? 
  • op de ribbels
  • tussen de ribbels
  • aan de zonkant
  • aan de schaduwkant

Wat doen de diertjes ? .......................................
welke kleuren hebben de diertjes?   ..........................

Slide 19 - Tekstslide

vogels te gast 
Of een boom nu in de stad staat of in een bos, er komen altijd wel vogels op bezoek. 

Wewlke vogels zie je vaak op mijn takken zitten?  
Bekijk de plaatjes en kruis ze aan. 

Zie je nog andere vogels? 
.....................................

Wat doen ze? 
  • voedsel zoeken
  • nestelen
  • niets
  • ( anders) ...........

Slide 20 - Tekstslide

vogels te gast 
Veel vogels hebben hun nest in de bomen. Zie je ook een nest bij mij? 
Waar zit het nest? :
  • hoog in de boom
  • midden tussen mijn takken
  • in een gat of holte in de boom
  • in een nestkastje

Van welke vogel is dat nest ?, wat denk je ? 
..............................................................................

Slide 21 - Tekstslide

mijn bladbewoners
In de zomer eten heel veel diertjes bladeren van de bomen. Kijk eens goed naar mijn bladeren.

Zie je vreetgaten? 
...........................................

Zie je diertjes rondvliegen ? 
..................................................

Houd een laken onder een paar laaghangende takken. Schud er eens flink aan .
Welke diertjes zie je?
.......................................................................................

Slide 22 - Tekstslide

hoe nuttig ben ik ? 
Een boom kan op verschillende manieren nuttig zijn voor mensen en dieren. Hoe zit dat met mij ? 
  • ik ben al heel oud en heb dus veel meegemaakt
  • mijn vruchten kunnen gegeten worden 
  • ik ben mooi om naar te kijken
  • je kunt zomers in mijn schaduw zitten
  • van mijn hout worden meubels gemaakt
  • veel kleine beestjes vinden voedsel in mij
  • ik maak zuurstof en zorg dus voor schone lucht
  • vogels rusten op mijn takken 
  • je kunt je achter mij verstoppen
  • mijn hout kan als brandstof gebruikt worden
  • van mijn bloemen kun je thee maken 
  • ik houd de wind tegen als het hard waait
  • ik ben een echte boom om in te klimmen 

Slide 23 - Tekstslide

jouw wens voor mij
Ik ben meer dan alleen maar een boom. Alleen al omdat ik er ben beteken ik wat voor jou en voor iedereen die in mijn buurt komt. Maak een tekening van mij, zodat jij mij het liefst zou willen zien. Schrijf rond de tekening woorden, die je te binnen schieten als je aan mij denkt. Je mag er ook een gedichtje van maken. Wat wens jij me toe voor deze eeuw? 

Slide 24 - Tekstslide

UITVOERING
1. Bestudeer de boomschijf. Rechts staat beschreven uit welke onderdelen een boom bestaat.
2. Bestudeer de namen van de onderdelen van de boomschijf en lees goed door wat de verschillende onderdelen van de boom doen.
3. De onderdelen staan niet in goede volgorde. Schrijf de goede letters in de openstaande vakjes bij de onderdelen.
4. de donkere en lichte ringen worden jaarringen genoemd. Meet een paar donkere ringen op met de liniaal en een paar lichte. Welke ringen zijn het dikst?
5. In het tropische regenwoud heb je vaak geen seizoenen. Het is er altijd even warm en er valt weinig regen. Denk je dat de bomen in de tropen ook jaarringen maken ? Leg uit waarom je denkt van wel/niet
6. Stel dat de boomschijf januari in 2012 is omgezaagd. Hoe oud was de boom dan toen hij werd geplant? 

Slide 25 - Tekstslide