2.1 Hofstelsel en feodaal stelsel B

Tijd van Monniken en Ridders
2.1 Hofstelsel en feodaal stelsel
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Monniken en Ridders
2.1 Hofstelsel en feodaal stelsel

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Tijdens de overgang van de agrarisch-urbane samenleving naar het hofstelsel vonden belangrijke veranderingen plaats.



Noem een geografische, een sociale en een economische verandering uit deze periode.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Geografisch: mensen woonden niet meer in de stad én op het platteland, maar vrijwel alleen nog maar op het platteland.

Sociaal: grote groepen mensen raakten afhankelijk van enkele machtige heren.

Economisch: de mensen moesten vrijwel alle benodigde producten zelf maken (autarkie), omdat handel en nijverheid zo goed als verdwenen waren.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Ontstaan hofstelsel
  • Wegvallen centraal gezag in het W-Romeinse Rijk waardoor oorlogen werden gevoerd tussen lokale heersers met als gevolg toenemende onveiligheid! Boeren zochten bescherming bij een heer (graaf of hertog)!
  • Reizen over lange afstand werd onveilig waardoor lange afstandshandel, ambachten en geldeconomie wegviel, steden raakten ontvolkt en verdwenen

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Het domein
  • Hofstelsel: economisch (landbouw)stelsel waarbij boeren gebonden zijn aan een domein (sociaaleconomische eenheid) van een heer/klooster. Kenmerkend:
  • Driedeling van de grond 
  • 1. vroonhof/hoeve (kasteel) voor bescherming) met bijgebouwen
  • 2. Akkers en boerderijen van vrije en horige boeren
  • 3. Woeste grond (grazen vee, hout kappen etc.)

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
De boeren
  • Vrije boeren: bewerkten hun eigen land en vrije beschikking over hun eigen persoon en goederen. Militaire verplichting om voor hun heer te strijden (eigen wapenuitrusting)
  • Horigen: Verplichtingen: gebonden aan het land, verrichten herendiensten en betaling in natura. Rechten: geen militaire dienst, gebruik  stukje grond voor zichzelf en bescherming door de heer!
  • Lijfeigenen: geen bezit en werkzaam en als knechten woonachtig op hoeve van de heer (vroonhoeve). Geen vrijheid!

Slide 6 - Tekstslide

Schema over ontwikkeling naar het hofstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerkende Aspecten
11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

 
12 Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan van het feodalisme
De Romeinse provincie Gallië kwam onder invloed van de (niet geromaniseerde) Germaanse stam der Franken:
  • 481: Clovis: met geweld versloeg hij andere lokale stamhoofden en bekeerde zich tot het katholieke christendom.
  • 8e eeuw: macht in handen van Karel Martel. Hij was belast met de strijd tegen de moslims en deed een beroep op ruiters met een kostbare wapenuitrusting (ridders met lansen, zwaarden en maliënkolder). Om deze mannen te binden moest hij hen belonen met land....

Slide 9 - Tekstslide

Feodale stelsel: hoe het werkt
  • Feodum (Lat.) betekent 'leen'
  • Feodale stelsel: manier van besturen  waarbij leenheren gebied 'in leen geven' aan leenmannen
  • Dit is een politiek systeem
  • Persoonlijk contract gebaseerd op een eed van trouw en belofte (om de leenheer bij te staan) door de leenman in ruil voor grondgebied en bescherming.

Slide 10 - Tekstslide

Bestuurlijke organisatie

Slide 11 - Tekstslide

Verdere uitbouw feodaal systeem
  • 768: Karel de Grote (kleinzoon van Martel) krijgt de macht.
  • Uitbouw feodaal systeem door koppeling met bestuur: Rijk werd verdeeld in ca. 400 graafschappen (gouwen) en hertogdommen (groter domein) die belast werden met het handhaven van het koninklijk gezag in hun gebieden.
  • In ruil voor het leen (feodum) betaalde de leenman eenmalig een grote som geld en beloofde hij militaire dienst in tijden van oorlog.
  • De opbrengsten uit het leen mocht de leenman zelf behouden. Bestuur en rechtspraak behoorde ook tot zijn taken.

Slide 12 - Tekstslide

Feodaal systeem - de zwakke punten!
  • Leenmannen waren lastig te controleren
  • Ze opereerden steeds meer zelfstandig en ongehoorzaam (koning in hun eigen domein) 
  • Ze maakten hun ambt erfelijk (eigenlijk na dood leenman domein weer terug aan leenheer) 
  • Trouw en loyaliteit als fundament van het systeem voor 'politieke eenheid'. Echter verraad en opstand tegen de eigen heer kwam vaak voor.
  • Leenmannen hadden vaak meerdere leenheren en speelden deze uit bij onderlinge conflicten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Huiswerk


Maak paragraaf 2.1 helemaal.
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Herhaling
  • Wat is het grote verschil tussen het hofstelsel (ook wel: domeinstelsel) en leenstelsel (ook wel: feodaal stelsel)?
  • Wat was de basis waarop het leenstelsel zou moeten functioneren? 
  • Wat waren de rechten en plichten van leenman en leenheer?
  • Noem 3 zwakke punten van het feodaal stelsel

Slide 17 - Tekstslide