Cultuur

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 3

Cultuur

Iedereen heeft dezelfde cultuur.

1. ja
2. nee

Je kunt bij meerdere culturen horen.

1. ja
2. nee

Cultuur blijft altijd hetzelfde

1. ja
2. nee

Wat hoort allemaal bij cultuur?

1. taal
2. kleding
3. geloof
4. kunst

Wat nog meer?

1. sport
2. eten en drinken
3. gewoonten
4. normen en waarden

Cultuur

Cultuur is een heel breed begrip: 

feestdagen, hoe je huis eruit ziet, wat je eet,
hoe je met familie omgaat, hoe je elkaar begroet,
welke muziek je luistert, waar je in gelooft,
hoe het land wordt geregeerd, welke kleding je draagt

is allemaal onderdeel van je cultuur.

1 cultuur?

En je hebt niet 1 cultuur waar je bij hoort. 

land, regio, plaats, buurt,

gezin, familie, vriendengroep 

school of werk

sportclub of hobby

geloof

Nieuwe cultuur

Als je verhuist naar een ander land,

moet je niet alleen een nieuwe taal leren,

je leert ook een andere cultuur kennen. 

Sommige dingen vind je leuk,

sommige dingen vind je niet leuk.

Wat vind je leuk aan de
Nederlandse cultuur?

Feestdagen

Feestdagen zijn dagen waarop je vrij bent, 

vanwege een speciale reden. 

Koningsdag bijvoorbeeld, 

omdat de koning jarig is. 

Wat vind je niet leuk aan
de Nederlandse cultuur?

Cultuur delen

Jij leert de cultuur van Nederland, 

en jij leert Nederlanders over jouw cultuur. 

Zo komen culturen samen en 

ontstaat een nieuwe cultuur. 

Wat zijn belangrijke feestdagen
in jouw cultuur?

Wat is geen Nederlandse feestdag?

1. kerstmis
2. bevrijdingsdag
3. halloween
4. nieuwjaarsdag

Wat is de belangrijkste Syrische feestdag?

1. vaderdag
2. suikerfeest
3. dag van de arbeid
4. moederdag

Wat is een belangrijke
Oekraïense feestdag?
Vraag je Oekraïense klasgenoten!

Verschillen en overeenkomsten

Tussen culturen zijn veel verschillen,

maar er zijn ook overeenkomsten, 

dingen die hetzelfde zijn. 

Welke feestdag is er in Oekraïne, Syrië en Nederland?

1. moederdag
2. kerstmis
3. dag van de arbeid
4. sinterklaas

En welke nog meer?

1. halloween
2. bevrijdingsdag
3. offerfeest
4. vaderdag

Taal

De Nederlandse taal heeft leenwoorden, 

woorden die uit een andere taal komen: 

Uit het Frans: bureau, ambulance, succes

Uit het Engels: cake, game, film

Uit het Duits: sowieso, muesli

Uit het Arabisch: koffie, abrikoos, alcohol, gitaar

Leenwoorden

Leenwoorden ontstaan als landen dichtbij elkaar liggen

of als ze veel samenwerken en elkaars producten kopen. Nederland heeft veel spullen verkocht in Arabisch sprekende landen en daarom vind je leenwoorden uit het Arabisch in het Nederlands. 

Eten

Elk land heeft gerechten (eten)

die vooral in dat land worden gegeten 

en nergens anders.

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Typisch Nederlands?

1. ja
2. nee

Sport

De cultuur in je land bepaalt ook welke sporten populair zijn.

Wat is de belangrijkste
sport in jouw land?

Wat is de belangrijkste
sport in Nederland?

1. hockey
2. zwemmen
3. schaatsen
4. voetbal

Muziek

elk land heeft een eigen muziekstijl

en een eigen volkslied

Wat wil jij delen uit jouw cultuur?

Cultuur

verschillend en hetzelfde

niet één cultuur, maar meerdere

culturen veranderen

culturen komen samen