Leesvaardigheid argumenteren (introductie)

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Praktische informatie
Introductie module leesvaardigheid
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kent de definities van de in de modulewijzer genoemde literaire begrippen:
Je kunt bovenstaande technieken herkennen en benoemen in Het gouden ei.
Je kunt een uitvoerige samenvatting geven van Het gouden ei.
Je kunt het verhaal analyseren en betekenis geven.
Eindopdracht
Je schrijft een verhaal met een plot over een van de bijpersonen uit Het gouden ei.

Voorwaarden:
  • Je verhaal heeft 850-1250 woorden
  • Je typt het verhaal in Word (Helvetica, Arial, Times New Roman, lettergrootte 12)
  • Je verwerkt literaire technieken in het verhaal
  • Je maakt duidelijk en zichtbaar waar je dit hebt toegepast en legt uit hoe en waarom je dit deed.
  • Je maakt herkenbaar gebruik van elementen uit Het gouden ei
  • Je bent origineel

Inleveren: uiterlijk 1 juni via Somtoday

Slide 3 - Tekstslide

Belang van verhalen
Boeken zijn soms vensters die een zicht op de wereld bieden die waarheidsgetrouw, fictief, herkenbaar of vervreemdend kan zijn. Die vensters kunnen ook spiegels zijn: in literatuur zien we ons eigen leven en onze ervaringen gereflecteerd.

Slide 4 - Tekstslide

Eens of oneens? Geef argumenten met voorbeelden.

Het gouden ei is niet clichématig, dus is het literatuur.

Het gouden ei is voor mij een venster naar een onbekende wereld.

Het gouden ei liet mij nadenken over wat ik zelf zou doen.

In literatuur is vertonen passender dan vertellen.
Beantwoord onderstaande vragen en gebruik voorbeelden uit de tekst.

(1) In hoeverre vertonen Lemorne en Rex overeenkomsten?
(2) Verklaar waarom Rex bij Lemorne in de auto steeds naar de koekjes van Lemorne keek.
(3) Waarom kwam Lemorne tot zijn daad?
(4) Wat maakt de overgang van H1 naar H2 lastig voor jou als lezer?
(5) Welke open plekken creëert de schrijver?
(6) Welke rol speelt het getal 8?
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Waarom leesvaardigheid?
Om een kritische en geïnformeerde deelnemer aan onze maatschappij te zijn, helpt het om een geoefende lezer te zijn die de inhoud van teksten kan beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ga je leren?
Lezen is een vaardigheid. Dat betekent dat je actief moet leren om van kennen naar kunnen te gaan.

Slide 7 - Tekstslide

Wat ga je leren en doen?
De komende weken leer je argumentatie te herkennen, te benoemen en te gebruiken. Daarnaast herhaal je theorie over leesvaardigheid.
Afsluiting: een toets over leesvaardigheid in de toetsweek (3x)

Slide 8 - Tekstslide

Wat maakt lezen lastig?
(maar vooral relevant?)

Slide 9 - Tekstslide

Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen

Slide 10 - Tekstslide

Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.

Slide 11 - Tekstslide

Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.
Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.

Slide 12 - Tekstslide

Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.
Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.
Zodat je zowel binnen als buiten de lessen Nederlands meer begrijpt, beter begrepen wordt én meer invloed hebt.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig leren
Vóór de volgende les heb je de opdrachten af die in de studiewijzer staan (zie Somtoday).


Leer voor de eerste les van volgende week:
Zorg ervoor dat je de signaalwoorden en tekstverbanden herkent en kunt benoemen.


Let op: volgende week een deadline
Met deze korte schrijfopdracht laat jij zien de leerstof te beheersen en je kunt er punten mee verdienen die onderdeel zijn van je cijfer.

Slide 14 - Tekstslide