MEMO: refresh memory + subject Unit 11 Crime

Goals

- Je weet weer hoe jij het eerste gedeelte van een MEMO schrijft.
- We gaan oefenen met een goede onderwerpregel van de MEMO.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goals

- Je weet weer hoe jij het eerste gedeelte van een MEMO schrijft.
- We gaan oefenen met een goede onderwerpregel van de MEMO.

Slide 1 - Tekstslide

Format
Date: maand/dag/jaar (voluit)
To:​ naam/namen ontvanger
From: naam van jou/bedrijf
Subject: korte titel met inhoud bericht



Slide 2 - Tekstslide

Numbers

Slide 3 - Tekstslide

Write the date:
12-05-2023

Slide 4 - Open vraag

Write the date:
31-10-2024

Slide 5 - Open vraag

MEMO

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Improve this
subject line

Slide 8 - Open vraag

What
how
Summary contents
Short and simple - headline of an article in newspaper
Necessity
Information FYI or action FYA
RE: messages
FW: messages
Think of a new subject!
Subject line

Slide 9 - Tekstslide

Subject: something is going on downstairs

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Why is this text linked to this week's module?

Slide 12 - Woordweb

Will you prevent the robbery?
A
Yes
B
No

Slide 13 - Quizvraag

Why or why not?

Slide 14 - Open vraag

occurring without someone's desire
to hold someone in a particular place or position
causing damage or physical harm to someone
victim
restrain
against one's will
theft
injure
nonviolent
violent

Slide 15 - Sleepvraag

a person who is harmed by a crime
the act of taking something without the owner's permission
to cause harm to someone's body
not causing damage or physical harm
victim
restrain
against one's will
theft
injure
nonviolent
violent

Slide 16 - Sleepvraag

Right translation for: 'reachable'
A
reiken
B
bereikbaar

Slide 17 - Quizvraag

Right translation for: 'EHBO'
A
First aid
B
First help

Slide 18 - Quizvraag

Right translation for: 'Where does it hurt?'
A
Waar ben je gevallen?
B
Waar doet het pijn?

Slide 19 - Quizvraag

Right translation for: 'I don’t speak your language but I... '
A
Ik weet niet wat u bedoelt, maar ik
B
Ik spreek uw taal niet, maar ik

Slide 20 - Quizvraag

Casus 1
SVPB exams

Slide 21 - Tekstslide