#3 opdrachten 3 en 4: mutaties, PCR, DNA-profiel

Doelen
  • Je kunt een DNA sequentie interpreteren en bepalen of het een coderende of template streng betreft.
  • Je kunt een sequentie transleren tot een volgorde aminozuren
  • Je kunt een uitleggen of en zo ja welk effect een mutatie in het DNA heeft op een eiwit
  • Je kunt de PCR techniek en het maken van een DNA-profiel beschrijven en toepassen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen
  • Je kunt een DNA sequentie interpreteren en bepalen of het een coderende of template streng betreft.
  • Je kunt een sequentie transleren tot een volgorde aminozuren
  • Je kunt een uitleggen of en zo ja welk effect een mutatie in het DNA heeft op een eiwit
  • Je kunt de PCR techniek en het maken van een DNA-profiel beschrijven en toepassen.

Slide 1 - Tekstslide

De oorsmeersequentie
001 atgactagga agaggacata ctgggtgccc aactcttctg gtggcctcgt gaatcgtggc
061 atcgacatag gcgatgacat ggtttcagga cttatttata aaacctatac tctccaagat
121 ggcccctgga gtcagcaaga gagaaatcct gaggctccag ggagggcagc tgtcccaccg
181 tgggggaagt atgatgctgc cttgagaacc atgattccct tccgtcccaa gccgaggttt
241 cctgcccccc agcccctgga caatgctggc ctgttctcct acctcaccgt gtcatggctc
301 accccgctca tgatccaaag cttacggagt cgcttagatg agaacaccat ccctccactg
361 tcagtccatg atgcctcaga caaaaatgtc caaaggcttc accgcctttg ggaagaagaa
421 gtctcaaggc gagggattga aaaagcttca gtgcttctgg tgatgctgag gttccagaga
481 acaaggttga ttttcgatgc acttctgggc atctgcttct gcattgccag tgtactcggg
541 ccaatattga ttataccaaa gatcctggaa tattcagaag agcagttggg gaatgttgtc
601 catggagtgg gactctgctt tgcccttttt ctctccgaat gtgtgaagtc tctgagtttc
661 tcctccagtt ggatcatcaa ccaacgcaca gccatcaggt tccgagcagc tgtttcctcc
721 tttgcctttg agaagctcat ccaatttaag tctgtaatac acatcacctc aggagaggcc
781 atcagcttct tcaccggtga tgtaaactac ctgtttgaag gggtgtgcta tggaccccta

Slide 2 - Tekstslide

De mutatie in de sequentie, plek 538
001 atgactagga agaggacata ctgggtgccc aactcttctg gtggcctcgt gaatcgtggc
061 atcgacatag gcgatgacat ggtttcagga cttatttata aaacctatac tctccaagat
121 ggcccctgga gtcagcaaga gagaaatcct gaggctccag ggagggcagc tgtcccaccg
181 tgggggaagt atgatgctgc cttgagaacc atgattccct tccgtcccaa gccgaggttt
241 cctgcccccc agcccctgga caatgctggc ctgttctcct acctcaccgt gtcatggctc
301 accccgctca tgatccaaag cttacggagt cgcttagatg agaacaccat ccctccactg
361 tcagtccatg atgcctcaga caaaaatgtc caaaggcttc accgcctttg ggaagaagaa
421 gtctcaaggc gagggattga aaaagcttca gtgcttctgg tgatgctgag gttccagaga
481 acaaggttga ttttcgatgc acttctgggc atctgcttct gcattgccag tgtactcAgg
541 ccaatattga ttataccaaa gatcctggaa tattcagaag agcagttggg gaatgttgtc
601 catggagtgg gactctgctt tgcccttttt ctctccgaat gtgtgaagtc tctgagtttc
661 tcctccagtt ggatcatcaa ccaacgcaca gccatcaggt tccgagcagc tgtttcctcc
721 tttgcctttg agaagctcat ccaatttaag tctgtaatac acatcacctc aggagaggcc
781 atcagcttct tcaccggtga tgtaaactac ctgtttgaag gggtgtgcta tggaccccta

Slide 3 - Tekstslide

Effect van deze mutatie
Plek 538, G wordt A. Het codon wordt dus anders, maar hoe?

1. bepaal wat het codon was: 538/3 = 179,33. 
Dit betekent dat base 538 de eerste letter is van een codon
codon was dus ggg.
2. Bepaal nieuwe codon: ggg wordt agg. 
3. Effect eiwit: glycine wordt arginine in de eiwitketen.

Slide 4 - Tekstslide

Mogelijke effecten diverse mutaties
Een mutatie kan zijn:
  • vervanging van een nucleotide (bijv. A > G)
  • nucleotide (of meerdere) uit de code of ingevoegd in de code (leesraammutatie)
Het effect hangt af van:
  • locatie: wel of niet in exon
  • soort mutatie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

En dat kan grote gevolgen hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 4: PCR en DNA-profiel en forensische wetenschap

Slide 10 - Tekstslide

ons DNA bevat Repeats

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel:
  • Je snapt dat er voor een DNA fingerprint gebruikt gemaakt wordt van hypervariabele delen van niet-coderend DNA.
  • Na analyse van 3 of meer van deze loci heb je al een unieke fingerprint.
    2

    Slide 12 - Tekstslide

    DNA fingerprinting

    Slide 13 - Tekstslide

    Slide 14 - Tekstslide

    DNA profiel maken 

    1. DNA isoleren
    2. Stukjes repeterende DNA knippen
    3. Vermeerderen - PCR
    4. Meten - Visualiseren 
    5. Vergelijken




    DNA profiel

    Slide 15 - Tekstslide