V1G 3/3

V1G - 4 maart
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V1G - 4 maart

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen aanwijzende voornaamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden


Lesdoel:
Je kunt de bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

die
dat
neus
boek
kast
meisje
bureau
telefoon
schrift
tafeltje
nieuws
broek

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

De rode fiets.          - Een rode fiets.
De lieve hond.         - Een lieve hond
Het kleine meisje. - Een klein meisje.                                 !
Het donkere bos.   - Een donker bos.                                  !


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De ... jongen.
A
aardig
B
aardige

Slide 8 - Quizvraag

Een ... boek
A
goed
B
goede

Slide 9 - Quizvraag

Het ... nieuws.
A
leuk
B
leuke

Slide 10 - Quizvraag

De ... broek.
A
kapot
B
kapotte

Slide 11 - Quizvraag

Een ... fles.
A
blauw
B
blauwe

Slide 12 - Quizvraag

Een ... schrift.
A
dun
B
dunne

Slide 13 - Quizvraag

Verder oefenen
Disk grammatica: 13.

Klaar? 
Maak je verhaal af. Verhaal klaar? = verder in het thema

Slide 14 - Tekstslide

Einde van de les
Lesdoel:
Je kunt de bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier schrijven.

Maak een zin met twee bijvoeglijke naamwoorden, bijvoorbeeld:
Ik heb een rode, kleine auto.

Slide 15 - Tekstslide

Maak een zin met twee bijvoeglijke naamwoorden

Slide 16 - Open vraag