1. Ik kan zeggen/vragen wat ik wil kopen.
2. Ik begrijp wat de prijs is en weet hoe ik moet betalen.
3.Ik ken verschillende soorten groente en fruit.
4. Ik ken de regels van het meervoud (pluralis)
5. Ik ken de regels van het bijvoeglijke naamwoord (adjective)
6. Ik ken de gebiedende wijs (imperative)
7. Ik ken de uitspraak van de /u/ en de /uu/