1.5 to be herhaling + vragen maken

To be (+)
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

To be (+)

Slide 1 - Woordweb

to be (-)

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

To be 
what do you remember?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
she / to be/ hungry /?

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
I / to be/ not / at home /.

Slide 7 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
you / to be/ from Sweden /.

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
Jack / to be/ not / here/ .

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
they / to be/ in Dublin /?

Slide 10 - Open vraag

To be (+)

Slide 11 - Woordweb

to be (-)

Slide 12 - Woordweb

to be (?)

Slide 13 - Woordweb

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
they / to be/ not / nice /.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
his name / to be/ Greg /.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
he / to be/ at work /?

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
my sister / to be/ not / a nurse /.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide