lesson 2: to be & pronouns

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

I
You
He
She
It
We
You 
They
Het werkwoord 'to be' 
Am
Is
Are
Are
Are
Are
Is
Is

Slide 6 - Sleepvraag


I ____ tired
A
is
B
are
C
am
D
have

Slide 7 - Quizvraag

She ____ my friend
A
to be
B
are
C
is

Slide 8 - Quizvraag

You _____ hungry
A
am
B
to be
C
are
D
is

Slide 9 - Quizvraag

They ____ at home
A
is
B
are
C
am

Slide 10 - Quizvraag

Where ____ I?
A
am
B
are
C
is

Slide 11 - Quizvraag

Maak de ontkenning (-) met 'to be':
She ...... (to be) happy.

Niet afkorten! & let op leestekens.

Slide 12 - Open vraag

maak de juiste zin met to be ( +/-/?)
they / to be/ not / nice /.

Niet afkorten! & let op leestekens.

Slide 13 - Open vraag

maak de juiste zin met to be ( +/-/?)
they / to be/ in Dublin /?

Niet afkorten! & let op leestekens.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
I / to be/ not / at home /.

Niet afkorten! & let op leestekens.

Slide 15 - Open vraag

Maak de juiste zin met 'to be' (+).
John and I ..... (to be) a couple.

Niet afkorten! & let op leestekens.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van to be in ( +/-/?)
he / to be / at work / ?

Niet afkorten! & let op leestekens.

Slide 17 - Open vraag

Personal Pronoun
Personal Pronoun:
  • Het onderwerp van de zin.
  • Het lijdend of meewerkend
    voorwerp van de zin.
  • Kan naam/namen vervangen. 
NL
OW
VW
EV
Ik
I
Me
Jij
You
You
Hij/Zij/Het
He/She/It
Him/Her/It
MV
Wij
We
us
Jullie
You
You
Zij
They
Them

Slide 18 - Tekstslide

Personal Pronouns
timer
2:00
I
You
She
We
You
They
He
It
Jij/je
Wij/we
Zij/ze
Ik
Jullie
Hij
Zij
Het

Slide 19 - Sleepvraag

Pick a personal pronoun:
... is cold outside.
A
He
B
We
C
She
D
It

Slide 20 - Quizvraag

A personal pronoun:
.... are very good friends. (wij)
A
He
B
They
C
You
D
We

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste personal pronoun

..... is sitting in the garden.
A
She
B
Him
C
They

Slide 22 - Quizvraag

Choose the correct personal pronoun:

_____ is from London.
A
She
B
They
C
He
D
We

Slide 23 - Quizvraag

She-He-It
They
We
You
You and Tom
You and me
My family
That book
My brother and I
John and Diana
His parents
You and your team
Elisabeth
My uncle

Slide 24 - Sleepvraag

Possessive pronouns

  • Bepaal of je een enkelvoudsvorm of meervoudsvorm moet gebruiken.

  • Bepaal of er een zelfstandig naamwoord in de zin staat.

  • Bepaal welk bezittelijk voornaamwoord je precies moet gebruiken. 

Slide 25 - Tekstslide

Welke zin klopt?
A
This is my Ipad.
B
This is mine Ipad.

Slide 26 - Quizvraag

Someone gave Sally a book. That book of ... is very exciting.
A
her
B
hers

Slide 27 - Quizvraag


Fill in the correct possessive pronoun:

He really likes...........new bike.
A
his
B
yours
C
hers
D
my

Slide 28 - Quizvraag

Hey Nate!
Is he ___ teacher? (Jouw)

Slide 29 - Open vraag