In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Het existentialisme
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je bent in staat om uit te leggen wat deze stroming inhoudt.
Je kunt aangeven wie de grote namen zijn binnen deze stroming en hoe zij vorm geven aan het existentialisme.
Je kunt de onderlinge verschillen herkennen en benoemen.
Je bent in staat om duidelijk aan te geven wat je van deze stroming vindt.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
02:14
Wat is essentie?
A
Kerneigenschappen die noodzakelijk zijn voor een ding om te zijn wat het is.
B
Eigenschappen die ieder ding heeft.
C
Kerneigenschappen die niet noodzakelijk zijn voor een ding om te zijn wat het is.
D
Eigenschappen die niet noodzakelijk aanwezig zijn om te bestaan.
Slide 4 - Quizvraag
02:55
Wat is het verschil tussen essentialisme en existentialisme?
A
Bij het essentialisme gaat het om het doel wat je zelf moet verwezelijkenen bij het existentialisme is er helemaal geen doel.
B
Er is geen verschil.
C
Bij het essentialisme word je geboren zonder doel. Bij het existentialisme is er wel een doel.
D
Bij essentialisme is het doel (van wat je moet zijn) al bepaald voor je geboorte.
Slide 5 - Quizvraag
05:01
Waarom is het logisch dat Sartre uitgaat van de absolute vrijheid van de mens?
A
Hij gaat uit van het feit dat God de mens autonoom heeft gemaakt.
B
Hij gaat niet uit van een leven na de dood.
C
Hij gaat uit van het feit dat God zijn handen van zijn schepping heeft afgetrokken.
D
Hij gaat niet uit van het bestaan van een godheid
Slide 6 - Quizvraag
Existentialisme
De mens zelf moet zin geven aan zijn leven.
Het leven heeft in essentie geen zin, maar de mens heeft wel het vermogen om er zin aan te geven.
Slide 7 - Tekstslide
Basisprincipe
Individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit.
Ieder persoon is uniek en verantwoordelijk voor eigen daden en eigen lot.
Slide 8 - Tekstslide
In het existentialisme kan de mens .......
A
geen zin geven aan het bestaan
B
geen invloed hebben op zijn bestaan
C
wel zin geven aan het bestaan
D
niks doen.
Slide 9 - Quizvraag
Kierkegaard
1813-1855
Grondlegger van het existentialisme.
Zin geven aan het leven:
door persoonlijke relatie
met God te hebben.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
01:59
Waarom schreef hij:" na dit alles gezien te hebben lachte ik".
A
Hij was het volkomen eens met deze mensen.
B
Hij vond dat er belangrijkere dingen waren dan deze pijlers van de samenleving.
C
Hij bespotte deze mensen met hun opinies.
D
Hij begreep niet waarom mensen zo leefden.
Slide 12 - Quizvraag
03:26
Wat is de essentie volgens hem van de filosofie?
A
Dat je altijd de juiste keuze moet maken in het leven om gelukkig te zijn.
B
Dat er veel te kiezen valt in het leven.
C
Dat er niks te kiezen valt in het leven.
D
Dat het leven enkel bestaat uit onmogelijke keuzes.
Slide 13 - Quizvraag
04:36
Waarom kunnen we niet echt gelukkig zijn volgens hem?
A
Er zijn teveel keuzes en we hebben te weinig begrip om de juiste keuze te maken.
B
We kunnen niet kiezen omdat er niks te kiezen valt.
C
We zijn veel te bang om te kiezen en dus kiezen we maar niet.
D
We kunnen niet kiezen omdat er te veel keuzes zijn.
Slide 14 - Quizvraag
05:57
Waarin vindt hij (uiteindelijk toch) de zin van het bestaan?
A
in Jezus Christus
B
in zichzelf
C
in plezier maken en genieten van het leven want morgen kan het
voorbij zijn.
D
in het leven na de dood.
Slide 15 - Quizvraag
Kierkegaard's levensvisie bestaat uit drie stadia:
1. De esthetische mens.
Te veel verplichtingen, te weinig zelfreflectie. Massamens, gericht op zichzelf.
2. De ethische mens.
Verantwoordelijkheid nemen voor persoonlijke keuzes, rekening houden met een ander. De dood erkennen.
3. De religieuze mens.
Persoonlijke relatie met God om de pijn te verzachten. Christus erkennen als God die in de mens Jezus Christus op aarde kwam.
Slide 16 - Tekstslide
Jean-Paul Sartre (1905-1981)
Slide 17 - Tekstslide
De mens is volledig verantwoordelijk voor zijn eigen leven .
Er zijn geen absolute waarden.
De mens wordt gevormd door de sociale omgeving waarin hij leeft, maar hij heeft wel de mogelijkheid om zijn omgeving te veranderen en zijn eigen lot te bepalen.
Belangrijke thema's
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Uitspraken:
'Er is geen ander universum dan dat van de mens... (Dit is) humanisme, omdat wij de mens eraan herinneren dat hij geen andere wetgever heeft dan zichzelf en dat hij in de verlatenheid over zichzelf zal beslissen; en omdat wij laten zien dat de mens niet door zich naar zichzelf toe te wenden, maar altijd door een doel buiten zichzelf te zoeken... zich pas als menselijk wezen realiseert.'
3
"De uitdaging is om in afwezigheid van een transcendente god en binnen zijn absurd en zinloos bestaan zijn vrijheid te gebruiken om een eigen ethos op te bouwen en zijn bestaan zodoende zin te geven".
1
De mens is niets anders dan wat hij van zichzelf maakt. Dat is het eerste beginsel van het existentialisme.’
2
Analyseer de volgende 3 uitspraken.
Laat duidelijk zien waarin het existentialisme kunt aantonen.
Upload je antwoord in de volgende dia.
Slide 20 - Tekstslide
Upload je antwoord
Slide 21 - Open vraag
Esthetisch
Ethisch
Religieus
De gok om te geloven in God
Eigen ethos zonder God
Slide 22 - Sleepvraag
Zijn de leerdoelen behaald?
Ik ben in staat om uit te leggen wat deze stroming inhoudt.
Ik kan aangeven wie de grote namen zijn binnen deze stroming en hoe zij vorm geven aan het existentialisme.
Ik kan de onderlinge verschillen herkennen en benoemen.
ik ben in staat om duidelijk aan te geven wat ik van deze stroming vind.