Existentialisme

Het existentialisme
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Het existentialisme

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je bent in staat om uit te leggen wat deze stroming inhoudt.
  • Je kunt aangeven wie de grote namen zijn binnen deze stroming en hoe zij vorm geven aan het existentialisme.
  • Je kunt de onderlinge verschillen herkennen en benoemen.
  • Je bent in staat om duidelijk aan te geven wat je van deze stroming vindt.

Slide 2 - Tekstslide

Existentialisme
  • De mens zelf moet zin geven aan zijn leven. 
  • Het leven heeft in essentie geen zin, maar de mens heeft wel het vermogen om er zin aan te geven.

Slide 3 - Tekstslide

Basisprincipe
Individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit. 

Ieder persoon is uniek en verantwoordelijk voor eigen daden en eigen lot. 


Slide 4 - Tekstslide

In het existentialisme kan de mens
A
geen zin geven aan het bestaan
B
geen invloed hebben op zijn bestaan
C
wel zin geven aan het bestaan
D
niks doen.

Slide 5 - Quizvraag

Kierkegaard 
1813-1855

  • Grondlegger van het existentialisme.

  • Zin geven aan het leven:
      door persoonlijke relatie  
      met  God te hebben.


Slide 6 - Tekstslide

4

Slide 7 - Video

01:59
Waarom schreef hij:" na dit alles gezien te hebben lachte ik".
A
Hij was het volkomen eens met deze mensen.
B
Hij vond dat er belangrijkere dingen waren dan deze pijlers van de samenleving.
C
Hij bespotte deze mensen met hun opinies.
D
Hij begreep niet waarom mensen zo leefden.

Slide 8 - Quizvraag

03:26
Wat is de essentie volgens hem van de filosofie?
A
Dat je altijd de juiste keuze moet maken in het leven om gelukkig te zijn.
B
Dat er veel te kiezen valt in het leven.
C
Dat er niks te kiezen valt in het leven.
D
Dat het leven enkel bestaat uit onmogelijke keuzes.

Slide 9 - Quizvraag

04:36
Waarom kunnen we niet echt gelukkig zijn volgens hem?
A
Er zijn teveel keuzes en we hebben te weinig begrip om de juiste keuze te maken.
B
We kunnen niet kiezen omdat er niks te kiezen valt.
C
We zijn veel te bang om te kiezen en dus kiezen we maar niet.
D
We kunnen niet kiezen omdat er te veel keuzes zijn.

Slide 10 - Quizvraag

05:57
Waarin vindt hij (uiteindelijk toch) de zin van het bestaan?
A
in Jezus Christus
B
in zichzelf
C
in plezier maken en genieten van het leven want morgen kan het voorbij zijn.
D
in het leven na de dood.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Link

Jean-Paul Sartre (1905-1981)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Uitspraak:
"De uitdaging is om in afwezigheid van een transcendente god en binnen zijn absurd en zinloos bestaan zijn vrijheid te gebruiken om een eigen ethos op te bouwen en zijn bestaan zodoende zin te geven".


Slide 15 - Tekstslide

Blaise Pascal (1623-1662)
Boek Pensées (Gedachten)  
(Godsbewijzen)

"De rede kende zijn grenzen."

"God van Abraham, God van Isaak, God van Jakob. Niet de God van filosofen en geleerden."

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

                           Woordzoeker
Veel mensen willen heel graag bekend zijn. (7)
Veel mensen vinden het leven saai, dus ......... ze zich. (8)
Geluk is een illusie en dit is de norm. (7)
Veel mensen zijn niet gelukkig, maar juist ........ (10)

Slide 18 - Sleepvraag

De gok van Pascal
Volgens de kansrekening moet men wel in God geloven: 
als deze namelijk bestaat, is de winst voor de gelovige oneindig.
Bestaat God niet, dan verliest men niets.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Pascal stelt hier een fundamentele  filosofische vraag: 
de vraag waarom hij bestaat en waarom er überhaupt iets bestaat.  
  • In welke tien deelvragen werkt hij zijn vraag uit?
  • Welke van deze vragen spreekt jou het meeste aan en waarom?
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Esthetisch
Ethisch
Religieus
De gok om te geloven in God
Het absurde van het bestaan
Eigen ethos zonder God

Slide 21 - Sleepvraag

Zijn de leerdoelen behaald?
  • Je bent in staat om uit te leggen wat deze stroming inhoudt.
  • Je kunt aangeven wie de grote namen zijn binnen deze stroming en hoe zij vorm geven aan het existentialisme.
  • Je kunt de onderlinge verschillen herkennen en benoemen.
  • Je bent in staat om duidelijk aan te geven wat je van deze stroming vindt.

Slide 22 - Tekstslide

Exit ticket

Slide 23 - Tekstslide