Paragraaf 2.3 deel 2

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken
Boek en schrift erbij!
Verbeter je antwoorden en besef ook goed wat je allemaal goed doet!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe je rekent met indexcijfers.
Hoe je verandering van je koopkracht berekent met indexcijfers.

Slide 3 - Tekstslide

Een indexcijfer geeft aan hoeveel procent een getal verschilt van een ander getal. 
  • Cijfers kun je vergelijken door te werken met indexcijfers
  • Cijfers worden vergeleken t.o.v. een basisjaar. 
  • Het indexcijfer van het basisjaar is ALTIJD 100.
  • Bijvoorbeeld; een indexcijfer van 106 betekent dat er een toename is van 6%. 
  • Bijvoorbeeld; een daling van 8% maakt een indexcijfer van 92.
Indexcijfer:
laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode (=het basisjaar).

Slide 4 - Tekstslide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
  • (getal van nieuw jaar : getal van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

  • Wat is indexcijfer van 2013, 2015 en 2016?
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden
2013 --> 2,64 : 2,75 x 100 = 96
2015 -->2,51 : 2,75 x 100 = 91,3 (afronden 91,2727...)
2016 --> 2,78 : 2,75 x 100 = 101,1 (afronden 101,0909...)

Wat betekent een indexcijfer van 96? En van 101,1?

Slide 6 - Tekstslide

Nominaal vs reëel inkomen
Nominaal inkomen = Wat iemand feitelijk aan Euro's verdient. 
Reëel inkomen = nominaal inkomen gecorrigeerd voor prijsstijgingen.
Waarom is reëel inkomen een betere maatstaf? 

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen met inkomensverandering
Betekent meer inkomen ook meer koopkracht? 

Dat is te berekenen aan de hand van het Reëel Inkomen. 
                                        NIC    
Formule --> RIC =   PIC    * 100. 
NIC = Nominaal inkomen Indexcijfer (inkomensverandering als indexcijfer)
PIC = Prijsindexcijfer (inflatie als indexcijfer)
RIC = Reëel Inkomen Indexcijfer (je koopkrachtverandering als indexcijfer)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Inflatie = 3% ==> prijsindexcijfer = 103
Nominaal inkomen stijgt met 7% ==> indexcijfer nominaal = 107

Koopkracht = 107 / 103 * 100 = 103,9

Inkomen is reëel gestegen met 3,9%  

Slide 9 - Tekstslide

wat is het indexcijfer van een basisjaar
A
100
B
25
C
75
D
50

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
89,2
B
90,3
C
98,6
D
110,8

Slide 11 - Quizvraag

Stel: het indexcijfer van het inkomen is 105 en het indexcijfer van de prijzen is 102. Hoe hoog is dan het indexcijfer van de koopkracht?
A
1,029
B
0,97
C
97,1
D
102,9

Slide 12 - Quizvraag

De koopkracht van een persoon is in een jaar gestegen van 110 producten naar 114 producten. De inflatie bedroeg in dat jaar 3,75%. Wat is dan de nominale stijging van zijn inkomen (in indexcijfer) geweest?
A
107,53
B
99,89
C
103,75
D
95,93

Slide 13 - Quizvraag

Als de inflatie 10% bedraagt en je nominale inkomen stijgt met 5%, dan...
A
...daalt je reële inkomen met 5%
B
...stijgt je reële inkomen met 5%
C
...daalt je reële inkomen met 10%
D
...stijgt je reële inkomen met 10%

Slide 14 - Quizvraag

Aan het werk
Maken 27 t/m 33
Heb je de leerdoelen behaald?

Slide 15 - Tekstslide