Modalverben präsens

Modalverben präsens
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Modalverben präsens

Slide 1 - Tekstslide

Modalverben (8 stuks)

Slide 2 - Woordweb

Sleep het modale werkwoord naar de juiste betekenis
dürfen
wollen
mögen
müssen
sollen
wissen
können
möchten
mogen
willen
houden van, lusten
moeten, noodzaak
moeten, bevel
weten
kunnen
willen (Wens)

Slide 3 - Sleepvraag

Welke uitgangen krijgen de modale werkwoorden bij ich en er/sie/es?
A
-
B
e
C
t
D
en

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen modaal werkwoord?
A
wollen
B
dürfen
C
wissen
D
werden

Slide 5 - Quizvraag

modale werkwoorden
Ihr ...... (können) es nicht sehen
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt

Slide 6 - Quizvraag

modale werkwoorden
Sander ...... (können) dir helfen.
A
kann
B
könnt
C
können
D
kannst

Slide 7 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Wir ..... (dürfen) heute früher nach Hause gehen.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
darfen

Slide 8 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Ich ..... (dürfen) es euch nicht sagen
A
dürfen
B
darf
C
dürft
D
dürf

Slide 9 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Maxine ..... (müssen) noch viel lernen.
A
muss
B
müss
C
müssen
D
musst

Slide 10 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Ich komme nicht mit. Ich ..... (müssen) noch packen.
A
muss
B
müss
C
müssen
D
musst

Slide 11 - Quizvraag

Modale werkwoorden
..... (wissen) Sie, wo H&M ist?
A
weiß
B
weißen
C
wissen
D
weißt

Slide 12 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Du ..... (wissen) es bestimmt!
A
weiß
B
weißen
C
wissen
D
weißt

Slide 13 - Quizvraag

Noem de 8 modale werkwoorden

Slide 14 - Open vraag

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll