'De sapiente' inquit 'videbimus:
mihi et tibi...
qui adhuc a sapiente longe absumus,
...non est committendum
ut incidamus in rem
commotam,
inpotentem,
alteri emancupatam,
vilem sibi’ (...)
‘Over een wijze,’ zei hij, ‘zullen we het later nog eens hebben:
door mij en jou,
die nog ver van (het ideaal van) de wijze verwijderd zijn,
mag/moet niet zo gehandeld worden
dat we vallen/terechtkomen
in een hevig bewogen situatie,
onbeheerst,
overgeleverd aan een ander
en waardeloos/zonder waarde voor onszelf.