Weefsels en organen

Hoofdstuk 3 
Weefsels en organen 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 
Weefsels en organen 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling hoofdstuk 2 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geen organel
A
mitochondriën
B
lysosomen
C
centrosomen
D
chromosomen

Slide 3 - Quizvraag

Organellen bevinden zich in het cytoplasma en heeft een specifieke taak
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

welk organel zorgt voor energie aanmaak in de cellen
A
chromosomen
B
mitochondriën
C
lysosomen
D
centrosomen

Slide 5 - Quizvraag

Welk organel zorgt voor het afbreken en opruimen van stoffen
A
centrosomen
B
lysosomen
C
mitochondriën
D
chromosomen

Slide 6 - Quizvraag

Waar ligt de erfelijke informatie in opgeslagen
A
DNA
B
Chromosomen
C
Centrosomen
D
Eiwit

Slide 7 - Quizvraag

Hier zie je een
voorbeeld van:
A
Osmose
B
Diffusie

Slide 8 - Quizvraag

Hier zie je
A
Osmose
B
Diffusie

Slide 9 - Quizvraag

hier is
sprake van
A
Celdeling
B
Reductiedeling

Slide 10 - Quizvraag

3.1 Inleiding 
Weefsels: groepen cellen met een gemeenschappelijke taak 
Weefsels: dekweefsel
                      bindweefsel 
                       steunweefsel
                     spierweefsel

Slide 11 - Tekstslide

3.2 Weefsels 
Celdifferentiatie : cellen gaan zich specialiseren op de taak waarvoor ze bestemd zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

3.3 Dekweefsel 
* groep weefsel die de oppervlakten van het lichaam bedekken
Epitheelweefsel is een andere naam voor dekweefsel
1. bedekkend epitheel
2. klierepitheel 

Slide 13 - Tekstslide

Bedekkend epitheel:
 buiten (huid) - en binnenbekleding (lichaamsholten) van het lichaam
Voorbeeld: slijmvlies van neusholte 
Functie: beschermen van onderliggende weefsels 


Slide 14 - Tekstslide

Klierepitheel
Waar: in verschillende klieren die het lichaam heeft 
-Functie: maken en afscheiden van stoffen 
voorbeeld: speekselklieren 
Endotheel: binnenbekleding van bloedvaten 

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken epitheelweefsel
* geen tussencelstof (weefsel is sterker)
* voeding uit de bloedvaten van onderliggend weefsel 
basale membraan: laagje dat het dekweefsel aan onderliggende weefsel bevestigt 

Slide 16 - Tekstslide

Taken epitheelweefsel 
1. Beschermen
2. Uitwisselen
3. Afscheiden 
4. Waarnemen 

Slide 17 - Tekstslide

Beschermen 
beschermt onderliggend weefsel tegen beschadiging, binnendringen van vuil of chemische stoffen en ziekteverwekkende kiemen 
Beschermt tegen uitdroging van het lichaam (zonnestralen tegenhouden)

Slide 18 - Tekstslide

Uitwisselen 
uitwisselen van stoffen:
- opnemen (resorptie) en afgeven van stoffen 
bijvoorbeeld: in de longen wordt zuurstof en koolzuur uitgewisseld 

Slide 19 - Tekstslide

Afscheiden (secretie)
epitheelcellen kunnen zelf stoffen aanmaken zoals slijm, verteringssappen en hormonen
klieren zijn gevormd door instulpingen van het epitheelweefsel in dieper gelegen  weefsellagen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Waarnemen 
gewaarwording van pijn, warmte, koude of een streling 
(prikkels worden doorgegeven aan zintuigcellen 

Slide 22 - Tekstslide

Epitheelweefsel kan je in twee hoofdgroepen onderscheiden: bedekkend epitheel en klierepitheel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Endotheel zie je bij de binnenbekleding van bloedvaten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Klieren zijn gevormd door instulpingen van het epitheelweefsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

3.3.3  Bouw 
Eenlagig epitheel: uit 1 laag opgebouwd
1. Plaveiselepitheel: in longblaasjes en filters nieren
2. Kubisch epitheel: wanden van de eierstokken en klierbuizen (zweetklieren)
3. Cilindrisch epitheel : in de luchtpijp (trilhaarcellen)

Slide 26 - Tekstslide

Meerlagig epitheel 
bestaat uit meerdere lagen cellen
vind je op plaatsen waar kans op beschadiging van onderliggend weefsel het grootst is: huid, mond- en keelholte en slokdarm
Verhoornd epitheel en niet-verhoornend epitheel

Slide 27 - Tekstslide

Verhoornd epitheel 
- droge oppervlakten zoals huid, nagels en haren

Niet verhoornd epitheel
- vochtige oppervlakten (risico op slijtage) bekleding van de mond, keel, slokdarm of vagina 

Slide 28 - Tekstslide

3.4 Bindweefsel 
groep weefsels die er voor zorgt dat het lichaam stevig is en in vorm blijft. 
Bindweefsel is het meest aanwezig in het lichaam 
3 hoofdsoorten: 1. bindweefsel 2. bindweefsel met speciale taak 3. steunweefsel 

Slide 29 - Tekstslide

Kenmerken
Bestanddelen: cellen, celtussenstof, vezels 
cellen liggen los van elkaar 
om cellen ligt tussencelstof 
doorvlochten met bloedvaten 

Slide 30 - Tekstslide

Taken 
1. Steunen
2. Beschermen
3. Verzorgen 

Slide 31 - Tekstslide

Steunen 
andere cellen blijven op hun plaats
Biedt steun 

Slide 32 - Tekstslide

2. Beschermen
schadelijke stoffen onschadelijk maken ( witte bloedcellen inzetten)
weefsel herstellen 

Slide 33 - Tekstslide

3. Verzorgen 
Verzorgt het bovenliggende weefsel

Slide 34 - Tekstslide

Cellen in het bindweefsel 
1. Fibroblasten (bindweefselcellen)
2. Adipocyten (vetcellen)
3. Mastocyten (mestcellen)
Tijdelijke:
Vreetcellen (macrofagen) en plasmocyten (plasmacellen)

Slide 35 - Tekstslide

Vezels 
In bindweefsel 3 soorten vezels
1. collagene vezels: sterk, weinig elastisch en trekvast
2. Elastische vezels: kunnen uittrekken 
3. Korte dunne vezels 

Slide 36 - Tekstslide

Bindweefsel
Losmazig bindweefsel: bindweefsel met weinig vezels
Straf bindweefsel: bindweefsel met veel vezels 

Slide 37 - Tekstslide

Vezelig bindweefsel
- in banden die organen op hun plaats houden 
- in banden die gewrichten verbinden 
- in omhulsels van spieren die voorbij de spier doorlopen als pees
- buitenste beschermlaag van botten en bepaalde organen

Slide 38 - Tekstslide

Bindweefsel met speciale taken 
Vetweefsel : bevat meer vezels en minder cellen dan bindweefsel
* in onderhuids bindweefsel 
Functie: opslaan van energie
Steun geven aan organen

Slide 39 - Tekstslide

Bindweefsel met speciale taken 
* Bloed en bloedvormend weefsel
Celtussenstof is vloeibaar
bloedvormend weefsel (lymfe en beenmerg) behoort tot bindweefsel 

Slide 40 - Tekstslide

Morgen 
3.4.3 Steunweefsel & Botweefsel 

Slide 41 - Tekstslide

Maken 
Thema 2 
2.3 Weefsel en organen
maak vraag 1 -14



Slide 42 - Tekstslide

Wat vond je van de les

Slide 43 - Open vraag