De gevluchte Antwerpse kooplui brachten hun handelskennis over (oosterse) producten en hun handelscontacten mee. Om onderling geen ruzie te krijgen en tegen de Spanjaarden en Portugezen op te kunnen, werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht, afgekort VOC. Die ging handeldrijven met het tegenwoordige Indonesië, China en India, maar ook tussen die gebieden onderling. Dat laatste heette de inter-Aziatische handel. Jan Pieterszoon Coen stichtte daarvoor op Java een bestuurscentrum: Batavia. Nieuw was dat je aandelen kon kopen in de VOC, niet alleen rijken, maar ook gewone mensen, zoals bakkers en keukenmeiden, konden dat.