In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Week 3
Slide 1 - Tekstslide
Opzet week 3 - 18 t/m 22 januari
Les 1: Schrijfvaardigheid (online)
§25 - alinea-indeling
Les 2/3: grammatica (online)
§7 werkwoordsvormen
Les 4: grammatica (online)
§7 werkwoordsvormen
Les 5: LessonUp (thuis)
Werken aan de weektaken
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Deze week oefen je met:
het benoemen van werkwoordsvormen.
het schrijven van een correcte alinea.
Slide 3 - Tekstslide
Les 1
Schrijfvaardigheid
§25 - alinea-indeling
Slide 4 - Tekstslide
Goede zinnen schrijven
Een alinea is een stukje tekst dat over een deelonderwerp gaat.
Een alinea bevat de volgende onderdelen:
Kernzin = de belangrijkste informatie van die alinea.
Toelichting = uitleg/voorbeeld bij de belangrijkste informatie.
Afsluiting = een conclusie, samenvatting of nieuwe vraag.
Slide 5 - Tekstslide
Goede zinnen schrijven
Afwisseling
Maak niet alle zinnen even lang, maar varieer in zinslengte.
Herhaal niets steeds dezelfde woorden, maar zoek synoniemen.
Gebruik verwijswoorden, zoals ‘zij, hij, die, deze’.
Slide 6 - Tekstslide
Alinea-indeling
De zinnen in de volgende alinea zijn door elkaar gegooid. Zet ze weer in een logische volgorde met de kernzin vooraan.
(1) Daarnaast was hij de liefste man van de hele wereld, want hij redde alle mensen in nood. (2) Net als James Bond was hij geheim agent en overwon hij met gemak de grootste obstakels. (3) Zo was ik als kleuter idolaat van Big Jim, een poppetje uit de jaren zeventig en tachtig. (4) Hij beklom bergen, stond op waterski’s achter de snelste speedboten en hij kon karate – met een knopje achter op zijn rug kon je hem met zijn rechterarm planken doormidden laten slaan. (5) Als we jong zijn en we nog veel moeten leren, hebben we helden het hardst nodig.
Slide 7 - Tekstslide
Alinea-indeling
De zinnen in de volgende alinea zijn door elkaar gegooid. Zet ze weer in een logische volgorde met de kernzin vooraan.
Als we jong zijn en we nog veel moeten leren, hebben we helden het hardst nodig. Zo was ik als kleuter idolaat van Big Jim, een poppetje uit de jaren zeventig en tachtig. Net als James Bond was hij geheim agent en overwon hij met gemak de grootste obstakels. Hij beklom bergen, stond op waterski’s achter de snelste speedboten en hij kon karate – met een knopje achter op zijn rug kon je hem met zijn rechterarm planken doormidden laten slaan. Daarnaast was hij de liefste man van de hele wereld, want hij redde alle mensen in nood.
Slide 8 - Tekstslide
Les 2/3
Grammatica:
§7 - werkwoordsvormen (blz. 30-31)
Lees de theorie op bladzijde 30-31 van het boek.
Ga daarna verder met de LessonUp.
Slide 9 - Tekstslide
Werkwoordsvormen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Les 4
Grammatica
§7 - werkwoordsvormen
Lees de theorie op bladzijde 32-33 van het boek.
Ga daarna verder met de LessonUp.
Slide 12 - Tekstslide
Werkwoordsvormen
Een werkwoordsvorm geeft ook een ‘wijs’ aan.
Onbepaalde wijs (infinitief)
Aantonende wijs
Gebiedende wijs
Aanvoegende wijs
Slide 13 - Tekstslide
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs
De aantonende wijs geeft feiten of handelen aan.
De aantonende wijs bevat alle bekende werkwoordtijden.
Ik loop naar huis.
Ik heb een wandeling gemaakt.
Slide 14 - Tekstslide
Werkwoordsvormen
Gebiedende wijs
De gebiedende wijs wordt gebruikt om bevelen, aansporingen of verzoeken uit te drukken.
De gebiedende wijs bestaat uit de ik-vorm.
Ga nu naar huis!
Slide 15 - Tekstslide
Werkwoordsvormen
Aanvoegende wijs
De aanvoegende wijs geeft een wens aan.
De aanvoegende wijs wordt gevormd door de -n van de infinitief weg te laten.