Herhaling Links-Rechts en Trias Politica

Vraag 1-6 op wisbordje in STILTE
1. Het vuurwerkverbod is een wens van Links/Rechts. (Welke?)
2. De Bijbel is belangrijk waarde voor welke ideologie?
3. Welke partij is bang voor islamisering?
4. Wat is het verschil tussen progressief en conservatief?
5. Noem 2 partijen die vallen onder de ecologische stroming?
6. Welke partij hoort bij de midden ideologie(VVD - PVDA - D'66)     Klaar? Lees de dikgedrukte begrippen van blz. 33-38 

timer
8:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Vraag 1-6 op wisbordje in STILTE
1. Het vuurwerkverbod is een wens van Links/Rechts. (Welke?)
2. De Bijbel is belangrijk waarde voor welke ideologie?
3. Welke partij is bang voor islamisering?
4. Wat is het verschil tussen progressief en conservatief?
5. Noem 2 partijen die vallen onder de ecologische stroming?
6. Welke partij hoort bij de midden ideologie(VVD - PVDA - D'66)     Klaar? Lees de dikgedrukte begrippen van blz. 33-38 

timer
8:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Links. Rechts is voor vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
2. Christelijke of Confessionele
3. PVV of Forum voor Democratie
4. conservatief is behoudend (alles blijft zoals het was/is) progressief is dat de samenleving verandert en dat de politiek hierin meegaat
5. BBB, Partij voor de Dieren, GroenLinks
6. D'66


Leerdoelen: 
1. Je kunt uitleggen waarom er 3 machten zijn die gescheiden zijn in Nederland.
2. Je kunt uitleggen wat de verschillende politieke instituties zijn en welke taken zij hebben.
3. Je kunt uitleggen hoe een wet tot stand komt.
4. Je kunt uitleggen hoe het werkt van verkiezingen tot het kabinet.

Slide 2 - Tekstslide

Waarbij? AARBEI!
2

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Indeling politiek 
Vul samen het schema in. 
Je hebt hier 10 minuten voor.
Zoek de informatie op in je reader of vraag het de docent.
Gebruik blz. 33-35 uit je boek!

Dit schema komt op het SE!
timer
6:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:07
In het kabinet zitten......
A
Ministers
B
Staatssecretarissen
C
Eerste kamerleden
D
Tweede kamerleden

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:20
De provinciale staten zijn de ........................macht binnen de provincie.
A
wetgevende
B
uitvoerende
C
rechterlijke
D
krijgs

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:40
Volksvertegenwoordigers horen tot de wetgevende macht. Dit zijn in de landelijke politiek dus........
A
Ministers
B
Staatssecretarissen
C
Ambtenaren
D
Leden van de Tweede Kamer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:48
Ambtenaren voeren het beleid van de overheid uit. Landelijke bestuurders zijn .............
A
ministers
B
staatssecretarissen
C
Koning
D
1e en 2e kamerleden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling van de macht
waarom?
  • Maakt een dictatuur onmogelijk
  • Voorkomt onrechtvaardigheid
  • Checks and balances: Verschillende machten
    controleren elkaar en ‘houden elkaar scherp’. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoerende macht
  • Taken:
  • Voert wetten uit
  • Regering zorgt dat aangenomen wetten worden uitgevoerd.
  • Is politiek verantwoordelijkdagelijks bestuur van land.
  • Geeft leiding aan ambtenaren, militairen en politie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetgevende macht
  • TAAK: Maakt wetten
  • Volksvertegenwoordigers beslissen of een wetsvoorstel wordt aangenomen door te stemmen. (WETTELIJKE)
  • Parlement controleert of de uitvoerende macht zijn werk goed doet (CONTROLERENDE)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtelijke macht
  • TAAK: Rechtspraak, is onafhankelijk
  • Houdt iedereen zich aan de wetten? Zo niet, wat dan?
  • Beoordeelt of mensen straf moeten krijgen.
  • Geeft een oordeel als burgers, bedrijven en overheid een conflict hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus: 
Meneer van Erp geeft vandaag geen les omdat hij vuurwerk afsteekt. Hij wordt opgepakt door de politie (ambtenaren).
De minister en staatssecretaris hebben deze wet bedacht (welke macht?)
De eerste en tweede kamer hebben over deze wet gestemd? (welke macht?)
De officier van justitie eist een taakstraf. Wie bepaalt of meneer van Erp deze straf krijgt (welke macht?)


Henk was vandaag niet op school, omdat hij vuurwerk afstak. Hij wordt opgepakt door de politie (ambtenaren).
De minister en staatssecretaris hebben deze wet bedacht (welke macht?)
De eerste en tweede kamer hebben over deze wet gestemd? (welke macht?)
De officier van justitie eist een taakstraf. Wie bepaalt of meneer van Erp deze straf krijgt (welke macht?)

Slide 15 - Tekstslide

1. uitvoerende macht
2. wetgevende macht
3. rechterlijke macht = rechter

Slide 16 - Link

Je kunt met de leerling het werkblad nakijken door naar deze link te gaan en op oplossing te drukken.

Huiswerk 11.01.24
M. opdracht 2 t/m 5 op de achterkant van het schema. 

Opdr. 2 --> blz. 33-35
Opdr. 4 (bron 6 op blz. 35)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies