Waar verwijst een verwijswoord naar? Het a.........
Slide 3 - Woordweb
Waar gaat deze beschrijving over: Dit is waar heel de tekst over gaat, maar je schrijft het nooooooit in een zin.
Slide 4 - Open vraag
Welke tekstsoort hoort bij het doel opiniëren?
Slide 5 - Open vraag
Wat is de tekstsoort bij het doel overtuigen?
A
krantenartikel
B
overtuigende tekst
C
betoog
D
reclametekst
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet de titel van een alinea?
A
Onderwerp
B
Deelonderwerp
C
Titel
D
Tussenkopje
Slide 7 - Quizvraag
Alle theorie tot nu toe op een rijtje:
Titel: Staat boven de tekst. Wil de lezer informeren of nieuwsgierig maken.
Onderwerp: Waar heel de tekst over gaat. Schrijf altijd zo kort mogelijk op (nooit een zin)
Slide 8 - Tekstslide
Meer theorie:
Deelonderwerp: Waar een alinea over gaat. Ook zo kort mogelijk opgeschreven.
Tussenkopje: De titel van een (of meerdere) alinea.
Verwijswoorden: Ergens in de tekst staat hetzelfde in andere woorden.Het deel waar het verwijswoord naar verwijst heet het antecedent. Het antecedent moet je citeren. (tussen aanhalingstekens + regel)
Slide 9 - Tekstslide
Tekstdoelen+ tekstsoorten
Informeren - uiteenzetting
Opiniëren - beschouwing
Overtuigen- betoog
Activeren - reclametekst
Amuseren - gedicht, verhaal, strip enz.
Slide 10 - Tekstslide
Nieuwe theorie vandaag:
Alinea's herkennen:
* Tussenkopje staat erboven
* Witregel
* Inspringen (begin van de zin/ eind van de zin)
* nieuw deelonderwerp
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Pak je boek Op Niveau blok 2 op blz. 84 - 85
Maak opdracht 39
De antwoorden noteer je in Teams -class notebook -huiswerk