spelling H1 (hoofdletters en leestekens)
1 / 11
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk
Vind jij leestekens moeilijk
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets
Slide 4 - Quizvraag
Kloppen de hoofdletters in deze zin?
'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.
'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
De plaatsnaam schrijf je met...
A
kleine letters
B
hoofdletters
C
alleen eerste letter hoofdletter
Slide 6 - Quizvraag
Hoe schrijf je de naam van de maand?
A
Eerste letter met een hoofdletter
B
Helemaal in kleine letters
C
Eerste en laatste letter met een hoofdletter
D
Helemaal in hoofdletters
Slide 7 - Quizvraag
In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?
A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.
Slide 8 - Quizvraag
Waar staan de leestekens goed?
A
Hallo pap, je bent op vakantie hoor.
B
Hallo pap, je bent op vakantie hoor
C
Hallo pap: je bent op vakantie hoor.
D
Hallo pap je bent op vakantie hoor
