Traanklier maakt traanvocht. Traanvocht beschermt tegen uitdroging en vuiltjes.
Traanbuis voert traanvocht en vuil af naar de neus.
Slide 10 - Tekstslide
Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht (reflex -> sluiten van de ogen)
Slide 11 - Tekstslide
Het Oog
Slide 12 - Tekstslide
oogspieren
Bevinden zich aan de buitenkant van het harde oogvlies.
Functie: Laten jouw ogen van richting veranderen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Het oog: Dwarsdoorsnede
Slide 15 - Tekstslide
harde oogvlies
Dit is het oogwit. Het is stevig!
Functie:
Beschermen wat in je oog zit.
Slide 16 - Tekstslide
hoornvlies
Doorzichtig gedeelte van het harde oogvlies (voor de iris).
Functies:
- bescherming
- licht doorlaten
Aanraking = traanreflex = vuil/vliegje eruit
Slide 17 - Tekstslide
vaatvlies
Laag met bloedvaatjes tussen harde oogvlies en netvlies.
Het gekleurde gedeelte van het vaatvlies noemen we iris.
Functies:
- het oog van voedingsstoffen en zuurstof voorzien en afvalstoffen afvoeren
Slide 18 - Tekstslide
gele vlek
Is een deel van het netvlies recht achter de pupil.
Hier valt het licht op als je naar iets kijkt bevat meer kegeltjes (voor kleuren) dan staafjes (meer aan de zijkant van het oog).
Slide 19 - Tekstslide
netvlies
Bevat 2 soorten zintuigcellen:
kegeltjes (3 soorten kleuren: rode, blauwe en groene) en staafjes (schemering licht/donker/contrasten).
Functie:
lichtprikkels omzetten in (zenuw)impulsen .
Slide 20 - Tekstslide
Het netvlies
Slide 21 - Tekstslide
We zien kleuren met lichtgevoelige cellen in onze ogen.
Die cellen heten kegeltjes.
Er zijn kegeltjes voor rood licht, groen licht en blauw licht.
Kegeltjes kunnen ook nabijgelegen kleuren zien.
Kegeltjes hebben een hogere prikkeldrempel dan staafjes, ze hebben meer licht nodig.
Slide 22 - Tekstslide
blinde vlek
De plek op het netvlies waar de oogzenuw het oog uit gaat. Op dit stukje zit geen netvlies. Op dit stukje worden lichtprikkels dus niet omgezet in impulsen.