In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Nieuw: woorden korter schrijven (afkortingen en symbolen)
Herhaling: Werkwoordspelling
Doel: Je leert over afkortingen en symbolen.
Na deze paragraaf weet je hoe je afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven.
- Herhaling werkwoordspelling
Slide 2 - Tekstslide
Wat is volgens jou de overeenkomst tussen de volgende "afkortingen"? m.a.w. - blz. - mr. - H.K.H.
Slide 3 - Open vraag
Afkorting
Een afkorting schrijven we met een of meer punten. We gebruiken een hoofdletters als deze ook in het afgekorte woord voorkomt, zoals H.K.H. = Hare Koninklijke Hoogheid.
Zo'n afkorting spreek je uit als het oorspronkelijke woord.
Wat is volgens jou de overeenkomst tussen de volgende "afkortingen"? pin - Wajong - havo - mavo
Slide 5 - Open vraag
Letterwoord
Een letterwoord bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Een woord is opgebouwd uit de (meestal) eerste letters van de oorspronkelijke woorden.
Zo'n letterwoord spreek je uit als een woord.
yup - havo - mavo - pin - Wajong
Slide 6 - Tekstslide
Kun jij een "afkorting" bedenken die in het volgende rijtje past? btw - NS - pc - wc
Slide 7 - Open vraag
Initiaalwoord
Een initiaalwoord wordt gevormd met de eerste letters van de oorspronkelijke woorden.
Zo'n initiaalwoord spreek je uit door de losse initialen te noemen; de eerste letters. Je spreekt dus de losse letters uit.
btw - pc - hbo - mbo - wc - NS
Slide 8 - Tekstslide
Wat is volgens jou het verschil tussen de soorten "afkortingen" in de volgende twee rijtjes? pin - havo - mavo - yup horeca - wifi - airco - info
Slide 9 - Open vraag
Verkorting
Een verkorting is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen. (Een letterwoord uit enkel de eerste letters.)
Zo'n verkorting spreek je uit als een woord.
airco - wifi - horeca - info
Slide 10 - Tekstslide
Symbolen
Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta.
Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat.
De schrijfwijze is (inter)nationaal afgesproken.
Een symbool schrijf je zonder punt.
V - GB - s - ml - Zn
Slide 11 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord: in een zin samen met een pv
Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord: voor een zn
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Het … vaak dat je je over de mooie dingen in het leven … (gebeuren, verwonderen)
Slide 14 - Open vraag
Antwoord
Het gebeurt vaak dat je je over de mooie dingen in het leven verwondert.
hij/zij/het persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: ik-vorm + t
gebeur + t
verwonder + t
Slide 15 - Tekstslide
Het is in het verleden vaak …, dat ik me over de mooie dingen in het leven heb … . (gebeuren, verwonderen)
Slide 16 - Open vraag
Antwoord
Het is in het verleden vaak gebeurd, dat ik me over de mooie dingen in het leven heb verwonderd.
Voltooid deelwoord: gebeur zit niet in 't exkofschip, dus met een d.
Voltooid deelwoord: verwonder zit niet in 't exkofschip, dus met een d.
Slide 17 - Tekstslide
Als je fraude …, … me dan meteen door. (vermoeden, verbinden)
Slide 18 - Open vraag
Antwoord
Als je fraude vermoedt, verbind me dan meteen door.
Persoonsvorm achter je/jij: ik-vorm + t: vermoedt
Gebiedende wijs: stam: verbind
Slide 19 - Tekstslide
In de schaars … straten van Londen …(vt) een enkele lantaarnpaal de wegen. (verlichten, verlichten)
Slide 20 - Open vraag
Antwoord
In de schaars verlichte straten van Londen verlichtte een enkele lantaarnpaal de wegen.
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (de verlichte straten) schrijf je zo kort mogelijk.
Persoonsvorm in de verleden tijd: de stam verlicht eindigt op een t. Die zit in 't exkofschip en dus komt er -te achter de ik-vorm: verlichtte.
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag
Maak van hoofdstuk 4 spelling (p. 130) opdracht 1, 2, 6, 7 en 8.
Slide 22 - Tekstslide
Huiswerk
Tip voor de toets: gebruik de LessonUp bijvoeglijke bijzin als naslagwerk voor de toets. Oefen middels de trainingen online.