4.
Een verkorting: is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen. Je spreekt een verkorting uit als een woord.
- doka = donkere kamer
- Benelux = België, Nederland, Luxemburg
5. Een symbool: is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta. Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat.
- km= kilometer
- 20 gr. Of 20 g= 20 gram
- 5 sec. Of 5s = 5 seconden