Inleiding, middenstuk en slot [35-38]

Inleiding, middenstuk en slot
Lezen blok 2 [36-38], p. 136-141
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inleiding, middenstuk en slot
Lezen blok 2 [36-38], p. 136-141

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kan een tekst opdelen in betekenisvolle eenheden en de functie van deze eenheden benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke drie onderdelen bestaat een goed opgebouwde tekst?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tekstopbouw
Een goed opgebouwde tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot.

Elke eenheid heeft een andere functie en vorm. 
Opdracht 1: Op de volgende dia's sleep je de juiste functie en vorm naar het juiste onderdeel. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Middenstuk

Slot
De schrijver of spreker sluit zijn tekst af, komt tot een afronding.
 

De schrijver of spreker wil je aandacht trekken, zodat je verder leest over het
    onderwerp.



De schrijver of spreker gaat dieper op het onderwerp in, werkt het uit in
    deelonderwerpen.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Middenstuk

Slot
Bestaat uit minstens één alinea, maar vaak 2 of 3
Bestaat uit minstens één alinea.
 

Bestaat altijd uit meerdere alinea’s.


Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstopbouw
De inleiding
  • De schrijver of spreker wil je aandacht trekken, zodat je verder leest over het onderwerp.
  • Bestaat uit minstens één alinea, maar vaak twee of drie alinea’s (zoals een examentekst).
Het middenstuk
  • De schrijver of spreker gaat dieper op het onderwerp in, werkt het uit in deelonderwerpen.
  • Bestaat altijd uit meerdere alinea’s.
Het slot
  • De schrijver of spreker sluit zijn tekst af, komt tot een afronding.
  • Bestaat uit minstens één alinea.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je de aandacht trekken?

Begin met iets wat boeit of je publiek aan het denken zet, bijvoorbeeld:
  • een anekdote (kort, vaak grappig verhaaltje) of een of meer voorbeelden;
  • een vraag aan je lezers of luisteraars;
  • een opmerkelijke stelling of bewering;
  • iets uit de actualiteit, een nieuwsfeit of trend;
  • een link met de historie: je vergelijkt vroeger en nu;
  • een citaat, bijvoorbeeld van een politicus of schrijver.
> Uiteraard zijn bovenstaande manieren om de aandacht te trekken ook goed te combineren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2: Welke aandachttrekkers herken je in onderstaande inleiding? (noteer je antwoord op de volgende dia)

Een goede speech, zei de Britse staatsman Winston Churchill ooit, is als de rok van een vrouw. Lang genoeg om het onderwerp te omvatten, kort genoeg om interesse te wekken. Nathalie Mangelaars, oprichter van het bedrijf Pitch Queen, is het daar ‘honderd procent’ mee eens. Helaas, zegt ze, gaat dat juist vaak mis bij het geven van pitches, een minibetoog van maximaal vijf minuten. ‘Mensen willen in een pitch graag volledig zijn. Maar dat is helemaal niet nodig, een pitch is namelijk geen monoloog, maar de start van een dialoog. Het gaat erom dat je snel tot de kern komt en anderen weet over te halen om met jou in gesprek te gaan.’
 Maandag organiseerde Mangelaars voor de tweede keer het NK Pitchen voor ondernemers. Ook voor managers, werknemers en zzp’ers ‒ iedereen eigenlijk ‒ is het een handige vaardigheid om anderen kort en krachtig te kunnen overtuigen van ideeën, plannen en ambities. In de Jaarbeurs in Utrecht strijden zes finalisten om het kampioenschap. Handelsblad.


Slide 9 - Tekstslide

 Naar: Esther van Fenema, in: NRC
Opdracht 2: Welke aandachttrekkers herken je in onderstaande inleiding?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2: Welke aandachttrekkers herken je in onderstaande inleiding?

Een goede speech, zei de Britse staatsman Winston Churchill ooit, is als de rok van een vrouw. Lang genoeg om het onderwerp te omvatten, kort genoeg om interesse te wekken. (citaat van Churchill).  Nathalie Mangelaars, oprichter van het bedrijf Pitch Queen, is het daar ‘honderd procent’ mee eens. Helaas, zegt ze, gaat dat juist vaak mis bij het geven van pitches, een minibetoog van maximaal vijf minuten. ‘Mensen willen in een pitch graag volledig zijn. Maar dat is helemaal niet nodig, een pitch is namelijk geen monoloog, maar de start van een dialoog. (opmerkelijke stelling).  Het gaat erom dat je snel tot de kern komt en anderen weet over te halen om met jou in gesprek te gaan.’  Maandag organiseerde Mangelaars voor de tweede keer het NK Pitchen voor ondernemers. (actualiteit)  Ook voor managers, werknemers en zzp’ers ‒ iedereen eigenlijk ‒ is het een handige vaardigheid om anderen kort en krachtig te kunnen overtuigen van ideeën, plannen en ambities. In de Jaarbeurs in Utrecht strijden zes finalisten om het kampioenschap.

Slide 11 - Tekstslide

 Naar: Esther van Fenema, in: NRC
Het slot: maak de cirkel rond
Kom in het slot terug op de inleiding. Je kunt daar verwijzen naar de aandachttrekker en de kern nog eens kort en krachtig onder woorden brengen. Zo vergroot je de kans dat je publiek de boodschap onthoudt. Zo kun je bijvoorbeeld een overtuigende tekst opzetten:

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het slot: maak de cirkel rond
Nog een voorbeeld, nu van een beschouwende tekst:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3:  functies van inleiding en slot

Kom je de volgende functiewoorden (zie volgende dia's) vooral tegen in het begin van een tekst (of tekstgedeelte) of in het slot?

Maak de quiz op de volgende dia's. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitsmijter

A
inleiding
B
slot

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

toekomstverwachting


A
inleiding
B
slot

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

probleemstelling


A
inleiding
B
slot

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gevolgtrekking


A
inleiding
B
slot

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

doelstelling


A
inleiding
B
slot

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

definitie


A
inleiding
B
slot

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

constatering



A
inleiding
B
slot

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

afweging



A
inleiding
B
slot

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aanleiding (tot schrijven/spreken)



A
inleiding
B
slot

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aanbeveling



A
inleiding
B
slot

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ik kan een tekst opdelen in betekenisvolle eenheden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4:
In welke betekenisvolle eenheden ken je een tekst opdelen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik kan de functies van deze eenheden benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5:
Benoem de functies van deze eenheden.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies